Graag uw opmerkingen en andere interessante informatie. Bezoek ons Forum .
De Kapellenkouter is een relatief nieuwe wijk in Zwijndrecht, maar ze heeft wel een langere voorgeschiedenis. Zo kwam de keizerlijke landmeter graaf de Ferraris in 1777 in Zwijndrecht langs en die kleurde toen het gebied in als akkers en weiden in op de Kabinetskaart der Oostenrijkse Nederlanden.
Raymond De Groodt, afkomstig uit Zwijndrecht en lid van de ‘Commissie voor Geschiedenis en Folklore der Provincie Antwerpen’, schreef in 1925 dat volgens het kaart- en metingboek van Zwijndrecht uit 1782 de toenmalige ‘Capellen Cauter’ een grootte had van 106 gemeten en 162 roeden. In onze huidige oppervlaktematen zou dit overeenkomen met bijna 1 hectare. De ‘Capellen Cauter’ kwam toen wel tot aan de Sint Annaboom- en Melselestraat.
Deze kouter was toen onderverdeeld in 17 percelen in handen van 16 eigenaars. Toen werd er op de percelen vooral nog aan landbouw gedaan. Ergens op de toenmalige Kapellenkouter bevond zich ook de hofstede van de familie Van Kemseke. Was het deze familie die aan de basis lag van de vroegere ‘Van Kemsekedam’, nu gekend als de Blauwe Hoevestraat?
Volgens de ‘Stratenatlas van Zwijndrecht’ die dateert uit 1844 liepen er twee voetpaden over de gronden van de huidige Kapellenkouter. Voetweg 60 liep van de Blauwe Hoeve tot aan de Sint Annaboomstraat en voetweg 59 liep dwars over de gronden van de Kapellenkouter en het huidige Hof ter Rijen. Voetweg 59 werd ook als de ‘Capellen Cauter wegel’ op de stratenatlas benoemd. Deze aarden weg liep tussen de Melselestraat en de toenmalige Moortelstraat, nu gekend als de Richard Orlentstraat. Hij liep bijna evenwijdig aan de huidige Beverse Baan, draaide af aan wat nu het pleintje van de wijk is en liep zo verder. Het pleintje was toen de plaats waar voetweg 59 en voetweg 60 elkaar kruisten. De eigenaars van de gronden langs sentier 59 waren de erven de Neuf de Burght die toen in Antwerpen woonden. Voetweg 60 werd toen de ‘Langen smiswegel’ genoemd. Deze wegel was in totaal 1786 meter lang. De zussen Van Gaveren en de weduwe Frans Van Kemzeke stonden in voor het onderhoud ervan. Het was toen zo dat de eigenaars van de gronden die aan een weg of wegel raakten, ook voor het onderhoud van ‘hun’ stuk moesten instaan.
Op de kadasterkaarten van Popp (1842-1879) behouden voetwegen 59 en 60 hun namen. Voetweg 60 zou al zeker tot in de jaren 50 gebruikt worden als privéweg door fruitteler Orlent. Hij gebruikte deze voetweg om met paard en kar tussen z’n huis (aan de Beverse Baan) en het dorpscentrum te kunnen reizen. Na de Groote Oorlog werden er op deze gronden volkstuinen aangelegd. Men kon er akkers en weiden pachten. Op de tuingronden stonden ook nog enkele kleinere tuinhuisjes die voor de aanleg van de nieuw te bouwen wijk zouden moeten wijken.
Enkele jaren na de 2e wereldoorlog, in 1952, werd er besloten om de gronden te verkavelen om er goedkope woningen op te laten bouwen. De toenmalige gemeenteraad gaf opdracht aan gemeentesecretaris Albert Hulstaert om de namen te noteren van de families die op de ‘Kleine Landeigendommen’ wilden bouwen. Er werd voorrang gegeven aan families uit Zwijndrecht. Moesten er te veel liefhebbers geweest zijn, dan zou het schepencollege de gelukkigen aanduiden die dan wel mochten bouwen. Nog in datzelfde jaar werd beslist dat de ‘Nationale maatschappij der Kleine Landeigendommen’ voor de aanleg van de nutsvoorzieningen zou betalen. De gemeente gaf opdracht aan nutsmaatschappij ‘De Schelde’ tot het aanleggen van de elektriciteitsleidingen en in april 1953 werd het rooiplan opgesteld.
Het jaar daarna kwam de eerste klacht binnen bij het gemeentebestuur. Een fruitteler beklaagde er zich over dat de riolering van de Kapellenkouter zou uitmonden in de gracht die rondom zijn fruitbedrijf lag. Hij was erop bedacht dat de schadelijke lozingsstoffen de fruitbomen zou aantasten. Hier bovenop kwam dan nog dat er voor het aanleggen van de riolering de wortels van een twaalftal bomen (die als windschut dienden) gekapt zouden moeten worden. De gemeente liet de gracht kuisen en legde 2 sterfputten aan. Nog later verkocht dezelfde fruitteler 2 populieren aan de gemeente zodat deze nog een sterfput aan de kant van de Neerstraat kon aanleggen.
De Kapellenkouter werd ontwikkeld door de Nationale Maatschappij voor de Kleine Landeigendom. Aanvankelijk werden 67 woningen voorzien, maar dat werd teruggebracht tot 33. Elk perceel had een oppervlakte van ongeveer 800m2. De grondprijs bedroeg 30 frank per m2. De kandidaat-bouwers hadden keuze uit 6 typewoningen. De verschillen waren niet groot tussen die types; Alles vertrok van een grondplan van ongeveer 8 op 8 meter. Alle woningen waren voorzien van een stal. De bewoners werden immers geacht twee verschillende stuks kleinvee te kweken. Alle huizen waren verplicht in het wit geschilderd.
De concrete plannen werden uitgetekend door de Zwijndrechtse architect Gabriël Moenssens. Ondertussen, in 1955, woonden er al enkele families in deze nieuwe wijk maar er was nog steeds niet overal straatverlichting. De doorgang naar Dorp West, nu Matenpad genoemd, zou verbreed worden tot 2 meter.
Hoewel men mag stellen dat het in 1955 nog om een erg jonge wijk ging, was er toch al een wijkcomité, ‘Herleving’ genaamd, dat zich onder andere inzette voor het bekomen van een publieke telefooncel.
In de gemeenteraadszitting van 12 februari 1957 werd er besloten dat de Kapellenkouter officieel geopend zou worden op de laatste dag van juni. Het was een zonnige dag toen de toenmalige burgemeester, Adrien Van Roeyen, uit handen van de eerstgeborene uit de wijk, Robert Van Der Merlen, de schaar aangereikt kreeg om het lint door te knippen. Na deze opening was er tijd voor een heus straatfeest. Er werd op de hoek met de R. Orlentstraat een gedenksteen onthuld.
Maar de werken aan de wijk waren nog niet klaar. Een deel van de straat moest nog verder aangelegd worden. Voor die tijd was het een zeer moderne wijk: niet iedereen had toen een badkamer, riolering, gas en elektriciteit aan huis. Enkele families hadden zelfs al telefoon. En wat een luxe was het toen om binnen in huis naar het toilet te kunnen gaan en niet ‘op de koer’!
Wat opvalt in deze wijk is dat alle huizen er wit zijn. Dat staat immers zo in de bouwvoorwaarden. Nieuwgebouwde huizen moeten nog steeds aan deze voorwaarde voldoen. Het is ook een rustige, groene wijk waar de kinderen vroeger volop op straat konden spelen. Natuurlijk was er ook véél minder verkeer toen.
Op de hoek met het Matenpad wordt elk jaar een kerststal ingericht door het nog steeds actieve wijkcomité ‘Herleving’.
De Heemkundige Kring zoekt meer informatie over de vroege jaren van deze wijk. Wie weet er meer te vertellen over het Matenpad en zijn voorloper? Zijn er foto’s of films over de bouw van de wijk die u met ons wil delen? Woonde u op de Kapellenkouter en wilt u hier over vertellen? Dan luisteren wij graag om de geschiedenis van deze mooie wijk samen met u te schrijven.
Tekst: Mireille Schaekers
Bronnen:
Mevr. Alice Lambrecht-Van Audekerke en zonen (vroegere bewoners)
Mr. Robert Oosterlinck (buur Blauwe Hoevestraat)
Mr. Jan Verreth (huidige bewoner)
R. De Groodt, Geschiedenis van Zwijndrecht en van het Vlaamsch Hoofd, 1925.
Gemeentearchief Zwijndrecht
Website gemeente Zwijndrecht
Stratenatlas van Zwijndrecht
Brochure Open Monumentendag 1991
Foto’s:
Privé-archief mevr. Alice Lambrecht-Van Audekerke