
Graag uw opmerkingen en andere interessante informatie. Bezoek ons Forum.
François Vercauteren, een levenslustige vrijgezel, verhuisde een paar jaar geleden van de Adhemar Borinstraat in Zwijndrecht naar de afdeling Bethanië in WZC De Regenboog. Op zijn kamer hing een schilderij van 60 cm op 40 cm, dat een man voorstelt met een petroleumkar, getrokken door een ezel.
“De man op het schilderij is mijn peter, Ferdinand Verhelst, bijgenaamd Nand Petrol” vertelt François trots. “Hij woonde met zijn vrouw Margriet Nijs, in de Graanmolenstraat over de Kerkhofdam. In het huis hadden ze een café1, waar ze naast bier en limonade, ook petroleum verkochten. Nand was eerst een tijd dokwerker, maar door zijn goede contacten met Texaco, kon hij een handel in petroleum beginnen. Dat was enerzijds een financieel risico, maar anderzijds was hij heel blij dat hij van het harde labeur aan de dokken verlost was. Je moet weten dat de meeste dokwerkers voor de oorlog2 geen vervoermiddel hadden, zelfs geen fiets. Zij gingen vanuit Zwijndrecht te voet naar hun werk, elke dag heen en terug. Het waren lange, zware werkdagen en korte nachten.”
In de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw was petroleum een populaire brandstof, zowel voor de verwarming, als voor de verlichting van de huizen. De mensen kwamen met hun petroleumkan naar het huis in de Graanmolenstraat, lieten het vullen en dronken een paar pinten.
Die petroleum werd door Texaco geleverd in vrachtwagens met een tank op. In de tuin stond een schuur waar de voorraad in vaten werd opgeslagen. Vanuit die vaten werd de petroleum afgetapt. Rond de schuur hing voortdurend een doordringende geur.
Nand leverde ook aan huis. Hij kocht een ezel, die hij Roel noemde en hij kreeg van Texaco een vat in bruikleen (natuurlijk met de reclame van Texaco op), die hij op een kar liet plaatsen. Achteraan het vat was een tapkraan, waarmee hij de petroleum kon overhevelen in zijn maatbeker. Zijn beste klanten waren de boeren in de Melselepolder. De boerderijen en cafés lagen verspreid in de polder en er was geen elektriciteitsnet. De woningen werden verlicht met petroleumlampen.
François herinnert zich hoe hij als knaap van 5 à 6 jaar met zijn ouders3 op bezoek kwam bij zijn peter. “Het café was altijd kraaknet: mijn grootmoeder Margriet kuiste elke dag. Er was een kleine toog met drie of vier barstoelen. Aan het venster stonden twee tafels met stoelen, dat was alles. Het bier en de limonade stonden in de kelder. Het bier kwam van Van Kemseke, de brouwer uit de Sint-Annaboomstraat. Door Soetens4 voerde het bier rond met paard en kar. Door dronk graag een pint en reed vaak dronken terug naar de brouwerij... geen probleem, want het paard kende blindelings zijn weg terug. De limonade werd geleverd door Florang Verhelst5.”
Het café van Nand Petrol was niet het enige café in de Graanmolenstraat. Verder in de straat stonden de cafés “’Den Hemel”6, “De Duif”7 en “Piccadilly”8
“De cafés hadden vooral op zaterdag en op zondag goed te doen”, gaat François verder. “In de week kwam er bijna geen volk. Maar vooral op zondag was er de komende en gaande man. De mensen uit de Graanmolenstraat, Neerstraat en de Blokkersdijk gingen op de terugweg na de mis in de Graanmolenstraat ‘een laatste’ drinken.”
“Het waren andere tijden vóór de oorlog: de mensen moesten hard werken en hadden weinig comfort en ontspanning. De zondag was voor ‘Ons Heer’ en voor de mensen een verplichte rustdag. Na de mis werd er gekaart en gedronken in de cafés in het dorp. Daarna begon de vrolijke tocht huiswaarts, met de nodige tussenstops.”
Nand François en Nand Petrol“Het schilderij met de ezel en de petroleumkar hing vroeger in het café in de Graanmolenstraat, daarna is het bij mijn tante Elisabeth terechtgekomen. Na haar overlijden kwam het in het bezit van mijn nicht, maar die moest het niet hebben. Zo is het bij mij gekomen. Ik was content want Nand was mijn peter en het is een mooi schilderij. Ik denk dat Texaco er veel geld voor zou willen geven...”
Nand Francois en Nand Petrol
Het schilderij werd geschilderd door een zekere L. Dua. Nand had ooit ‘iets’ gedaan voor die man en in ruil daarvoor, maakte de schilder het schilderij. Nand moest met zijn kar en ezel poseren achter het huis, terwijl de schilder zijn fantasie de vrije loop liet. “Achter het café stonden geen bomen, die heeft hij er bij geschilderd.” zegt François, “en het manneke aan de ezel is Alfred Heyrman, een buurjongen, die zogezegd met zijn kannetje om petroleum kwam. Alfred, de jongste zoon van Wies Been9, was op dat ogenblik ongeveer 12 jaar. Hij is geboren in juli 1927, dus... werd het schilderij waarschijnlijk gemaakt in 1939.”
“Na de oorlog werd Roel, de ezel, te oud om de kar te trekken. Hij is nog een tijdje op de wei achter het huis blijven staan, terwijl Nand zijn kar liet trekken door een paard, dat hij had gekocht van een boer. Het was al een ouder paard, een ‘baasvriendelijk’ dier, heel tam. In die tijd moest je ook niet bang zijn voor auto’s, want die waren er bijna niet.”
Met de heropbouw na de oorlog, verdween de vraag naar petroleum. Nand was intussen pensioengerechtigd en besloot te stoppen met de verkoop van petroleum. Op 30 juni 1953 ging Nand officieel met pensioen. Hij gaf Margriet machtiging om het café verder uit te baten. In 1962, twee jaar vóór het overlijden van Nand, sloten ze het café.
Op 2 augustus 2025 overleed François Vercauteren vredig in zijn kamer in WZC De Regenboog in Zwijndrecht. De uitvaartdienst vond plaats op 8 augustus 2025 in de kapel van het WZC.
Noten:
1 Op de affiche voor de feestelijkheden in 1933 naar aanleiding van de opening van de tunnels onder de Schelde, werd het café vermeld onder de naam “De Petrolkar”.
2 Wereldoorlog II
3 Achilles Vercauteren (1910-1979) en Marie Honorine Verhelst (1912-1994)
4 Isidorus Soetens (1875-.)
5 Florent Verhelst (1897-1964) gehuwd met Florina Janssens
6 Molenstraat 60 (1938) - huidig nummer 110 (Petrus Van Bogaert)
7 Molenstraat 62 (1938) - huidig nummer 112 (Viktor De Dycker en Adeline Vercruyssen)
8 Molenstraat 64 - huidig nummer 114 (Engelse dame)
9 Aloysius Heyrman (1882-..) gehuwd met Carolina Valckenier
Tekst: Bernard Verhelst