Graag uw opmerkingen en andere interessante informatie. Bezoek ons Forum.
Henri-Louis Permeke werd op 25 augustus 1849 geboren te Poperinge. Niemand kon op dat ogenblik vermoeden dat zijn zoon ooit een mijlpaal zou worden in de Belgische schilderkunst. De appel viel nochtans niet ver van de boom. Het heeft jaren geduurd voor biografen van zoon Constant ontdekten dat vader Henri-Louis eveneens kunstschilder was. De betekenis van het werk van Constant was er echter mede de oorzaak van dat het werk van de vader in de vergeethoek raakte.
Henri-Louis stamde uit een werkmansgezin. Vader Pieter Jacobus (1810-1880) was glaswerker. Hij was gehuwd met Nathalie Vanhaelewijn. Het gezin woonde op de grote markt in Poperinge en telde twaalf kinderen. Het gezin had het financieel niet breed, zodat Henri-Louis, toen hij in 1874 wilde studeren aan de Koninklijke Academie van Brussel, aan de stad Poperinge om een financiële tegemoetkoming vroeg. Henri kreeg 150 fr. van de stad. In 1879 beëindigde hij zijn studies aan de Academie. Blijkbaar had zijn werk bijval want de stad Poperinge kocht zijn schilderij ‘Zicht op Poperinge’ aan voor 1200fr. Ter vergelijking: het jaarloon van een stadsbediende bedroeg toen 1100 fr. Ondertussen nam hij deel aan verschillende tentoonstellingen in binnen- en buitenland. Hij exposeerde o.a. in Brussel, Antwerpen, Gent, Mechelen, Amsterdam, Rotterdam, Namen, Spa, Brugge en Dendermonde. In een catalogus uit 1877 wordt vermeld dat hij een bronzen medaille won in Sydeham (Engeland). In deze catalogus, gedateerd op 7 december 1879, wordt vermeld dat hij woonachtig is in Burcht.
Dorpstraat 24, het huis links met inwoners voor de deurDe Burchtse connectie van de familie Permeke
Henri werd op 24 januari 1879 als schilder ingeschreven in de Burchtse bevolkingsregisters. Hij verbleef er in een huis van de familie Van Tongerloo-Buytaert aan de Dorpsstraat 24. Hij bleef in Burcht ingeschreven tot 11 januari 1885 waarna hij vertrok naar Antwerpen.
Een vraag die onbeantwoord blijft is hoe en waarom hij juist in Burcht verzeilde. Sommige biografen menen te weten dat hij ’ net als vele andere kunstenaars van de naturalistische school aan de Scheldeboorden de schoonheid zou vinden die zijn kunst zou bezielen’. Volgens sommigen zou hij het nogal bont gemaakt hebben tijdens zijn verblijf in onze gemeente. Er zijn echter geen concrete details bekend.
De familie Buytaert in 1890
In het midden van boven naar onder: Henri Permeke, echtgenote Stefanie Buytaert met Constant Permeke.
Rechts van Henri: Constant Martinus Buytaert, broer van Stefanie, met zijn echtgenote.
Links van Henri: Frans Buytaert, zoontje van Constant Buytaert.Hij ontmoette een meisje, Stefanie Buytaert (1843-1925), met wie hij huwde op 3 september 1883. Het jonge paar ging inwonen bij de ouders van Stefanie. De bruid was zes jaar ouder dan de bruidegom. De familie Buytaert genoot een goede reputatie en behoorde tot de ‘gegoede stand’. Stefanie was de dochter van Petrus Augustinus Buytaert (1811-1876), die gemeentesecretaris was, en van Maria Francisca Boeye (1802-1884). Haar broer Gregorius was hulponderwijzer in Burcht en werd na de dood van zijn vader de nieuwe gemeentesecretaris. Een oudere broer, Constantinus Martinus, was eerst hulponderwijzer en werd in 1866 hoofdonderwijzer tot in 1901. Eigenaardig genoeg vertrok hij kort na het huwelijk alleen naar Italië waar hij twee jaar verbleef.
Toen hij terugkeerde in 1885 verliet het gezin Bucht en vestigde zich in Antwerpen in de Zilversmidstraat 13, waar hun enig kind Constant geboren werd op 31 juli 1886.
Het gezin PermekeMoeder Stefanie was eerder een burgerlijk, godsdienstig en moederlijk type. Zij was 43 jaar toen Constant geboren werd. Op aandringen van zijn echtgenote keerde het gezin op 15 januari 1889 terug naar Burcht waar zij in de Kerkendam (later Kerkstraat en recent Beiaardstraat) 3 gingen wonen, echter niet in de straat zelf, maar op een woonschuit die aangemeerd lag aan de Schelde en ‘Artis Amor’ heette.
Ondertussen had Henri in Burcht gesolliciteerd om er gemeentesecretaris te worden. Na de dood van zijn schoonbroer Gregorius op 42-jarige leeftijd op 18 februari 1888 was dit ambt vacant. Er waren twee kandidaten. Henri was geslaagd, maar de gemeenteraad gaf de voorkeur aan Alphonse Van Goethem, die zijn ontslag gaf als schepen.
Henri Permeke en Vital Van Mieghem stelden een lijst samen om deel te nemen aan de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 1890. Beiden haalden onvoldoende stemmen. Vital Van Mieghem was een voormalig burgemeester maar voer later een meer liberale koers. Hij had reeds eerder met een aparte lijst deelgenomen aan de verkiezingen met onder meer Vital Frans Maes en vader Tulpinck als mede-kandidaat. Zijn zoon Leo zal later met John Tulpinck opnieuw deelnemen aan de lokale verkiezingen.
Wanneer Alphonse Van Goethem burgemeester wordt, komt opnieuw de plaats van gemeentesecretaris vrij. Henri dient zijn kandidatuur in en hij wordt vrijgesteld van het aanwervingsexamen. Maar op de dag dat de gemeenteraad moet beslissen, trekt hij zijn kandidatuur in (31 juli 1891).
Kort nadien, op 27 november 1891 verliet het gezin definitief Burcht. Hij zette koers naar Oostende. Henri was reeds lang een verwoed zeiler die meermaals koers zette naar Nederland en die ons zowel in zijn schetsboek als in zijn schilderijen liet meegenieten van de indrukken die hij onderweg opdeed. Zoon Constant zou later de passie voor het zeilen en de zee van zijn vader erven.
Haven van Oostende door Henri Permeke.
De Oostendse droom
Eens in Oostende wist Henri al vlug wat hij wilde. Reeds bij het eerste bezoek aan het Cursaal in 1891, stelde hij vast dat de schilderijen die er hingen in erbarmelijke staat waren en stelde hij aan het stadsbestuur voor deze te restaureren. Hij enthousiasmeerde een van de schilders van de werken, A. Verwee, om zijn schilderijen zelf te restaureren en Henri bemiddelde bij verdere restauratie met een Brusselse firma. De uiteindelijke restauratie was zo succesvol dat het Oostendse stadsbestuur op zijn voorstel in ging om de kunstwerken in 1893 in een apart museum onder te brengen. Henri ging helemaal op in zijn passie om oude schilderijen te restaureren en richtte samen met andere kunstenaars, waaronder A. Spilliaert, een ‘Cercle des Beaux-Arts’ op. In 1894 werd hij voorgesteld aan koning Leopold II. Een viertal werken van Henri werd opgenomen in het museum. Het waren grote houtskooltekeningen met betrekking op de haven van Oostende, die oorspronkelijk bedoeld waren voor de wereldtentoonstelling van 1894 in Antwerpen. De werken werden later vernietigd bij een bombardement van Oostende in mei 1940. Het jaar na zijn benoeming als conservator werd Henri op 21 mei 1898 aangesteld als professor aan de Nijverheidsschool te Oostende. Door de invulling van deze twee benoemingen zou zijn artistiek werk sterk verminderen, zodat hij later bij volgende generaties zelf in de vergeethoek geraakte.
Artistiek waren er ook contacten met die andere grote Oostendenaar, James Ensor, van wie Henri een viertal werken aankocht voor het museum. Henri Permeke werd volledig opgenomen in het artistieke leven van Oostende en organiseerde praktisch elk jaar een tentoonstelling.
Boten op de Schelde
Nadat zoon Constant schoolliep aan het Atheneum van Oostende stuurde vader Henri hem in 1903 naar de Academie in Brugge. Vanaf 1905, nog voor het beëindigen van zijn studies aan de Academie wilde Constant zich manifesteren en vinden we vader en zoon samen terug op tentoonstellingen. Reeds toen viel kenners het verschil op tussen beide kunstenaars. Waar Henri omschreven werd als ‘fijnschilder van geslaagde luchten’, kreeg Constant een appreciatie als beloftevol kunstenaar. Constant brak toen reeds regelmatig met de traditionele schilderwijze van zijn vader.
In de catalogus van de ‘Salon des Beaux-Arts van 1907 staat een foto van Henri met een schildersezel waarop het schilderij ‘De Schelde’ van 1891 prijkt. Dit schilderij had voor Henri een grote sentimentele waarde omdat het een zicht op de Schelde in de omgeving van Burcht weergeeft vlak voor zijn vertrek naar Oostende.
Vader en zoon drijven uit elkaar
Vanaf 1907 verscherpt de verstandhouding tussen vader en zoon. In maart 1908 verlaat Constant het ouderlijk huis en gaat aan de Visserskaai wonen, samen met schilder August De Smet. Hij studeerde toen aan de Academie in Gent en had nieuwe, vrije ideeën gekregen. Ook de relatie die Constant had aangeknoopt met Marie Delaere botste met de ouderlijke principes. Marietje was ‘slechts’ een kantwerkster die niet paste in de status die de ouders van Constant ondertussen hadden bereikt. Henri was zijn bohemien-leven uit het oog verloren en had zich in het mondaine Oostendse burgerijleven genesteld.
Betekenis
Eerder dan door zijn de conservatieve schilderijen wordt Henri Permeke thans herdacht als de stichter en bezieler van het Oostends Museum van schone kunsten.
Hij bleef in zijn schilderijen de scheepvaart, de zee en de Schelde als inspiratiebron gebruiken. Een minder bekend aspect van het oeuvre van Henri is de invloed van de fotografie. Zoals de meeste schilders van de realistische school kreeg ook hij te maken met de opkomst van de fotografie. Velen probeerden er ook gebruik van te maken. Ook Henri werd door deze techniek geboeid. Zijn zuster Maria-Leontina, had trouwens ook een fotostudio in Ieper. Hoe zou de samenwerking tussen Henri en John Tulpinck – de Burchtse fotografiepionier – kunnen verlopen hebben, mocht Henri in Burcht zijn blijven wonen?
Henri overleed te Oostende op 15 september 1912. Hij werd op zijn uitdrukkelijk verzoek begraven in Oostduinkerke, naast zijn goede vriend en kunstschilder Artan. Zijn broer Eduard was daar ook pastoor. Ondertussen is het kerkhof en dus ook het graf van Henri Permeke verdwenen.
Constant Permeke: houtskoolportret van zijn moeder.Invloed op zoon Constant
Ook al zette Constant zich af tegen de schildertechniek van zijn vader, hij nam ook sommige restauratietechnieken en het tekenen met houtskool van zijn vader gretig in zich op – zodat we de invloed van deze technieken later in zijn eigen werk ontdekken. De kracht van Constant overschaduwde echter het artistieke werk van Henri dat tenslotte haast werd vergeten.
Toen zijn vader stierf was Constant 26 jaar en volwaardig schilder. Hij maakte echter nooit een portret van zijn vader. Dat maakte hij wel van zijn moeder in 1913, waarin hij met houtskool haar diepmenselijke kwaliteiten in een unieke compositie van licht en donker wist te vatten.
Bronnen:
W. Van den Bussche, Henri Permeke (1849-1912) , 1980
Gerda Raeymaekers, Geschiedenis van Zwijndrecht en Burcht, deel 3, Zwijndrecht, 2004, blz. 84, 93, 227.
Met dank aan Dirk Verelst voor zijn bijdrage aan de samenstelling van dit artikel.