Logo
HEEMKUNDIGE KRING ZWIJNDRECHT BURCHT

 2025 02 monumentkerk1

Graag uw opmerkingen en andere interessante informatie. Bezoek ons Forum.

1. De oprichting
Terwijl in Burcht reeds een monument voor de gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog werd onthuld in november 1919, werd in Zwijndrecht op de vooravond van de Vredesfeesten 1919 het idee gelanceerd een ‘gedenkmaal’ op te richten2. In 1920 stelde de gemeenteraad vast dat ze te weinig info hadden om een beslissing te nemen. Dat veranderde niet toen Masier, een Beverse steenhouwer, een ontwerp indiende. De kostprijs werd geraamd op 16.000 frank3.
Twee jaar later waren de geesten voldoende gerijpt. In het najaar van 1922 besliste de gemeenteraad om een monument op te richten voor de gesneuvelden en de burgerlijke slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog. Kort daarna werd een comité opgericht dat moest zorgen voor de nodige financiële middelen. Tijdens de gemeenteraad van 7 oktober 1922 beslisten 5 gemeenteraadsleden dat er een monument mocht komen. Drie raadsleden stemden tegen omdat volgens hen de financiële toestand dit niet toeliet. De kosten werden geraamd op 35 à 50.000 frank.
Er werd een wedstrijd georganiseerd en dat leverde 9 inzendingen op. Het ontwerp van beeldhouwer Edward Vereycken en architect Jan Van Asperen werd geselecteerd. Beiden hadden reeds samengewerkt aan een provinciaal monument in Hasselt (1920). Vereycken was in feite nog een beginnend kunstenaar. Hij had in 1919 wel de prestigieuze prijs van Rome gewonnen. Vereycken zou zich ontwikkelen tot een veelzijdig kunstenaar, maar verwierf toch vooral naam als beeldhouwer van diverse oorlogsmonumenten. Jan Van Asperen was de toenmalige Antwerpse stadsbouwmeester, die onder meer het Liberale Volkshuis ‘Help u zelve’ (nu Steinerschool) had ontworpen.
Alle partijen tekenden een overeenkomst op 21 november 1922.
We herkennen hier duidelijk het huidige gedenkmonument. Het monument werd opgericht voor de gesneuvelden en de inwoners die in ballingsschap waren overleden.

 2025 02 beeld32025 02 beeld2

2025 02 beeld42025 02 beeld1

Centraal staat een zuil met daarop 4 bronzen beelden van 2 meter hoogte. De beelden tonen een vertrekkende soldaat in de gevechtskledij van 1914, een vluchtende vrouw met kind, een gemartelde burger en een zegevierende soldaat met het vaandel in het uniform van 1918. De zuil wordt bekroond met een omkranste helm. De zuil rust op een voetstuk met 4 platen: links en rechts de namen van de overledenen4, voorplaat met het gemeentelijk wapenschild en de tekst ‘Hulde aan onze helden’, de achterplaat moest de inhuldigingsdatum bevatten en de namen van de burgemeester en schepenen.
Beiden kregen 7 maanden de tijd om dit te realiseren. De prijs bedroeg 50.000 frank en zou in drie schijven worden uitbetaald. De financiering bestond uit de reeds genoemde giften en een provinciale toelage van 7.000 frank5. Pas na de plaatsing kreeg de gemeente nog een toelage van 10.000 frank van het Ministerie van Schone Kunsten.

2025 02 1monumentZwinhuldiging 12. De onthulling
De onthulling werd gekoppeld aan de nationale feestdag van 1923 maar ook aan de eerste officiële ontvangst van het Antwerpse provinciebestuur in Zwijndrecht na de aanhechting bij de provincie Antwerpen. De gemeente werd bevlagd. Er vonden reeds feestelijkheden plaats op 21 juli. Maar het hoogtepunt werd 22 juli. De Antwerpse gouverneur, leden van de Bestendige Deputatie, een afgevaardigde van de koning en enkele burgemeesters van naburige gemeenten werden ontvangen op het gemeentehuis. Toespraken zowel van de burgemeester als van de gouverneur beklemtoonden de hoge verwachtingen naar aanleiding van de provinciewissel.
Programma inhuldiging
Hierna zette zich een stoet in beweging met voorop enkele gendarmes te paard, het muziekkorps van het 6de Linieregiment, de harmonie Peter Benoit uit Antwerpen, 6 andere muziekmaatschappijen, 11 Oud-strijdersbonden en heel wat Zwijndrechtse verenigingen. De stoet werd gevormd in de Statiestraat, vandaar ging met via de Sint Annaboomstraat naar de Heidestraat, maar men maakte dan een doorsteek (via de Fortlaan ?) naar de Laarstraat om zo naar het centrum terug te keren via Dorp Oost6.
Bij het monument werd een naamafroeping gedaan door adjudant Sap, oud-strijder en inwoner van de gemeente. Na toespraken van de burgemeester, een afgevaardigde van het Ministerie van Landsverdediging en een lid van de Bestendige Deputatie werd de bloemenhulde geopend door generaal de Jonghe d’Ardoye, afgevaardigde van de koning. Na hem volgden heel wat neerleggingen door de aanwezige verenigingen. Mr. Andries, vader van een gesneuvelde soldaat, besloot de plechtigheid met een toespraak. Om 22 uur werd de dag afgesloten met een vuurwerk7.

Maar klaarblijkelijk was het monument toen nog niet af. Want pas midden november 1923 werden de bronzen beelden geplaatst. Wat werd er dan getoond in juli?8
De kunstenaar maakte zich boos toen de laatste betaling uitbleef. In maart 1924 wachtte hij nog steeds op het geld om de bronsgieter te betalen. Tevens ergerde hij zich aan het feit dat de gemeente niet meer geld wou besteden aan het beeld. De kostprijs bedroeg in feite 60.000 frank. Hij vergeleek het Zwijndrechtse monument met dat van Hasselt dat 155.000 frank had gekost en in feite minder mooi was. Hij eindigde zijn brief nogal bruut met ‘Zoo wees nu van jullie kant ook niet beest’9. Ook latere pogingen zowel van de kunstenaar als van de ontwerper om een extra betaling liepen wellicht op een sisser af10. Vermoedelijk hoopten ze dat de toelage van het Ministerie aan hen werd uitgekeerd.

3. Afwerking en herstel
Mogelijk ergerde het gemeentebestuur zich aan het feit dat bewoners de basis van het monument gebruikten als zitplaats. Een voorstel om 405 ijzeren boogjes aan het parkje van het monument te plaatsen werd in 1925 verdaagd11. In 1930 werd geopperd om een ijzeren hekken rond het monument te zetten12. In 1933 werd een plan van een afsluiting en een offerte voorgelegd door Isidoor Van Proeyen. Het ontwerp werd doorgestuurd aan beeldhouwer Vereycken, maar dit bleef wellicht zonder gevolg13. Een nieuwe poging volgde in 1937. Men wou ‘pinnekens’ plaatsen om te beletten dat de borduur werd gebruikt als zitplaats. Opnieuw werd Vereycken geraadpleegd14. Dit werd wel uitgevoerd15.
Ondertussen waren in 1930 wel de letters opnieuw uitgekapt en in zwarte lakverf herschilderd16.

4. Een borstbeeld en opnieuw beeldhouwer Vereycken
Het Burchtse gemeentebestuur ging in zitting van 7 oktober 1933 met een nipte meerderheid akkoord om een toelage van 500 frank te geven aan Zwijndrecht. Men wou immers een borstbeeld van Gustaaf Van Bogaert ontwerpen, wegens zijn verdiensten voor de realisatie van beide Scheldetunnels17. Maar dit valt stil. Twee jaar later kwam beeldhouwer Vereycken daar op terug. Het Zwijndrechtse college ging echter niet in op deze vraag18.
Maar na het overlijden van burgemeester Van Bogaert hernieuwde Vereycken zijn verzoek (juli 1939). Het college van Zwijndrecht antwoordde opnieuw negatief. Het bleef aanslepen en uiteindelijk werd in een brief aan de beeldhouwer gesteld dat hieromtrent nooit een belofte was gemaakt en dat er nu andere prioriteiten waren (maart 1940). Iets later luidde het echter dat er enkel een formele belofte was geweest. In de begroting van 1940 was het verboden om nieuwe, bijzondere uitgaven te doen19.

2025 02 inhuldigingssteen5. Herstel en verplaatsing
Vermoedelijk raakte het monument zowel bij het begin (19 mei 1940) als op het einde van de Tweede Wereldoorlog beschadigd. We vinden echter geen herstelling terug20.
Op een ons onbekend tijdstip werden de namen van de militaire en burgerlijke slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog aangebracht op het monument21.
Toen de plannen bekend werden dat de tramlijn zou doorgetrokken worden tot in Melsele werd dit tevens gekoppeld aan een herinrichting van de N70. De verplaatsing van het monument werd in het vooruitzicht gesteld. Men maakte van de gelegenheid gebruik om het monument volledig te demonteren en grondig te restaureren. Klaarblijkelijk waren de bronzen platen in slechte toestand22. De lastvoorwaarden en de wijze van gunnen werden vastgelegd op de gemeenteraad van 21 oktober 1998. De kostprijs werd geraamd op 2.065. 944 frank zonder BTW. Het college van burgemeester en schepenen wees de werken toe aan bvba A. De Coninck & Zn voor een bedrag van 1.697.025 frank inclusief BTW23.
Op plechtige wijze werd zowel de heringerichte N70 als het oorlogsmonument onthuld op 10 september 200024.

 

Noten:
1 Dit artikel is een herschreven portretje van augustus 2017. Deze tekst is, tenzij anders vermeld, gebaseerd op Anne-Mieke Lietaer, Het oorlogsmonument te Zwijndrecht door beeldhouwer Edward Vereycken (Antwerpen 1893-Herentals 1965), verschenen in Land van Beveren, jaargang XLI, 1998, blz. 7-12. Zie ook Gerda Raeymaekers, Geschiedenis van Zwijndrecht en Burcht, 2004, deel 3, blz. 123-124.
2 College van burgemeester en schepenen, 11 augustus 1919. Gemeenteraadsverslag 14 augustus 1919. Gemeentehuis Zwijndrecht, archief doos 759 bevindt zich een grote affiche over deze feesten ‘Huldebetoging’ op 5 en 6 oktober 1919.
3 College van burgemeester en schepenen, 15 maart 1920. Gemeenteraadsverslagen 18 maart en 10 juni 1920.
4 Links staan de namen van de gesneuvelde soldaten afkomstig uit Zwijndrecht dorp, rechts de namen van de gesneuvelden die woonden op het Vlaams Hoofd en de namen van de burgerlijke slachtoffers. In een niet-gedateerd schrijven van de oud-strijdersbond van het Vlaams Hoofd wordt gesteld dat 3 namen ontbreken (Gemeentehuis Zwijndrecht, archief doos 759).
5 Een subsidieaanvraag bij het Ministerie van Landsverdediging leverde niets op, want het budget was op (college van burgemeester en schepenen, 5 juni 1923). Het is onduidelijk hoeveel de opbrengst was van de geldinzameling. Er bleven slechts een beperkt aantal verslagen van dit comité bewaard.
6 Deze routebeschrijving werd terug gevonden op een strooibiljet (gemeentehuis Zwijndrecht, archief doos 759).
7 Gazet Van Antwerpen, digitaal archief, krant van 23 juli 1923 (laatst geraadpleegd 22 oktober 2024). Zowel richting Sint-Niklaas als Antwerpen vertrokken de laatste treinen om 23u15 en 23u30. Het vuurwerk werd verzorgd door Maison B. Boon et fils uit Zele (gemeentehuis Zwijndrecht, archief doos 759).
8 Werden de plaasteren ontwerpen getoond? De kunstenaar was alvast zeer tevreden over het resultaat van de gegoten beelden. Zijn vingerafdrukken waren zichtbaar (gemeentehuis Zwijndrecht, archief doos 759, brief van 22 november 1923).
9 Idem, brief van 3 maart 1924. Uiteindelijk zou het duren tot 10 mei 1924 vooraleer de laatste schijf werd betaald (Gemeentehuis Zwijndrecht, archief doos 260: rekening en bewijsstukken 1923).
10 We vonden alvast in de rekeningen en de bewijsstukken van 1923 en 1924 geen aanduidingen dat er meer zou betaald zijn, dan afgesproken.
11 College van burgemeester en schepenen, 15 januari, 14 en 31 maart 1925.
12 Gemeenteraad, 15 april 1930.
13 College van burgemeester en schepenen, 25 november 1933.
14 College van burgemeester en schepenen, 15 april 24 juni, 28 augustus 1937. Gemeenteraad 1 juli 1937.
15 College van burgemeester en schepenen, 12 juli 1955: de ontbrekende pinnen worden aangevuld. Kinderen klauteren op het monument. Aan de politie wordt gevraagd toezicht te houden.
16 College van burgemeester en schepenen, 31 jan., 16 maart, 17 april 1929, 5 februari 1930. Gemeenteraad, 20 en 25 januari 1930.
17 Gemeenteraad van Burcht, 7 oktober 1933.
18 College van burgemeester en schepenen, 16 juli 1935. Het beeld zou 4000 frank kosten, maar gezien de benarde financiële toestand wou men daar niet op ingaan.
19 College van burgemeester en schepenen, 13 juli 1939, 28 maart 1940. Gemeentehuis Zwijndrecht, archief doos 53, uitgaande brief 15 april 1940.
20 In een toespraak bij de herinhuldiging in 2000 wordt gesteld dat het 77 jaar duurde om het beeld te herstellen. We leiden hieruit af, dat het monument niet werd hersteld (Archief Heemkundige Kring Zwijndrecht Burcht, N8.2).
21 We keken de collegeverslagen na van 1944 tot 1959 zonder een bevestiging. Het zou natuurlijk kunnen dat deze beslissing viel zonder dat het werd genotuleerd. De namen werden gebeiteld in de voet van de opstaande zuil.
22 De denkpiste om het monument te demonteren en deels te verwerken in een nieuw monument of in de fontein die de Antwerpse Waterwerken zou schenken, werd snel verlaten (De Nieuwe Gazet, 18 november 1997, archief Heemkundige Kring Zwijndrecht Burcht N 8.2).
23 Gemeentehuis Zwijndrecht, Gemeenteraadsverslag 21 okt. 1998, Collegeverslag 29 dec. 1998.
24 Infoblad Zwijndrecht, november 2000 (Archief Heemkundige Kring Zwijndrecht Burcht N 8.2). Deze herinhuldiging werd ook in steen vereeuwigd op het monument.

Tekst: Dirk Verelst