Graag uw opmerkingen en andere interessante informatie. Bezoek ons Forum.
In een gang van Hof ter Schelde op Linkeroever bestudeerde begin 2021 een oude man een grote wandfoto van de Sint Anna Plage. “Van waar ben je?” vroeg ik. Ik stoorde hem, hij was in gedachten verzonken. Zijn antwoord kwam na een moment van stilte: “Ik was kapitein… en daar”, wijzend op het staketsel van de Royerssluis op de achtergrond “lag ik.” Hij ging verder met zijn verhaal: “Daar lag ik met mijn sleepboot te wachten op de zeeschepen die we bij de Scheldekaaien aan- en afmeerden.“
Verder stelde hij zichzelf voor: “Ik ben Désiré Van Vossel, woon nu hier op Linkeroever, ben afkomstig van Burcht en vierennegentig jaar!”
“Negen jaar woonde ik met mijn familie op de Bahama’s en de grootste passagiersschepen heb ik in de haven van Nassau binnengetrokken”.
Enkele weken later reed ik door de Statiestraat van Zwijndrecht voorbij het kantoor van ‘Uitvaarten Van Bogaert’. De vitrine hing vol met rouwbrieven. Iets dwong mij om te weten wie deze overledenen waren. Thuisgekomenen keek ik op de website van de begrafenisondernemer en wat zag ik: Désiré Van Vossel overleden op 3 april 2021. Was dat even schrikken!
Ik wilde deze Burchtenaar beter leren kennen en legde contact met zijn dochter Ria. Na meerdere gesprekken kon ik daardoor de levensloop van haar vader samenstellen.
Désiré werd geboren te Burcht op 20 maart 1927 boven het café van zijn grootmoeder Anna, op de Antwerpsesteenweg 118, rechtover de kazerne van de pontonniers, de vroegere toile-ciré fabriek.
De kleine Van Vossel ging naar de kleuterschool bij de nonnekes Maricollen in de Kloosterstraat van Burcht. Vervolgens zat hij op de gemeenteschool van Burcht in de Kerkstraat.
Ondertussen woonden zijn ouders op de ‘koer’ van de cementfabriek.
Na zijn schoolplicht leerde hij voor smid en zo werkte hij als leerjongen bij Nand Van Assche1 te Burcht.
Omdat hij opgeëist werd voor verplicht werk in Duitsland ging Désiré als knecht varen voor de cementfabriek3 en voer de binnenwateren af met cement en grondstoffen. Tijdens deze periode leerde hij zijn toekomstige echtgenote, Maria Van Dessel, kennen, die van schippersafkomst was. Na de oorlog, voor zijn legerdienst, werkte hij in dienst bij de Scheepssloperij De Smedt bij de opruimingsdienst.
In 1947 huwde het koppel in Burcht en in 1949 werd dochter Ria geboren.
Op 1 september 1949 werd Désiré schipper op de ‘Rijn Schelde 10’ en begon het echtpaar hun avontuur op de Rijn.
Aan de Rijnvaart kwam een einde en Désiré ging met zijn gezin terug varen voor de cementfabriek4, nu met een schip van zijn werkgever de ‘CBR82’5.
Ria toonde mij een verslag van een storm op de Schelde:
Toen we over Zeeland voeren gebeurde het! Het stormde. Wij voeren uit, ‘ijlvaart he’!. En door het Duivelsgat moesten wij dwars door de golven. We voeren praktisch onder water met gevaar voor zinken en kapseizen. Maar door de deklast die goed en waterdicht was vastgemaakt stopte het slingeren enigszins. Ik had Emiel (de matroos) en zijn vrouw en kinderen naar achter geroepen waar de reddingsboot en de zwemvesten lagen, maar hij bleef voorop sloot de woning af en toen we eindelijk overleefden konden we de haven van Wemeldingen binnen varen.
Daar dochter Ria in 1955 schoolplichtig was besloot de familie een einde te maken aan het schippersleven en aan wal te gaan wonen in de Dorpstraat te Burcht.
Désiré ging in de Antwerpse haven werken als matroos bij de sleepdiensten Union Remorcage et Sauvetage (URS) en klom al snel op tot kapitein van een sleepboot.
Als schipper en kapitein heeft deze Burchtenaar zich door bijscholing en zelfstudie steeds opgewerkt. Voor verschillende examencommissies behaalde hij meerdere patenten en getuigschriften o.a. voor de Rijnvaart, het Scheldebekken en niet alleen onze kustwateren, maar ook deze van Noord-Amerika.
Hieronder volgt een fragment uit het dagboek van mei 1960 welke het lostrekken van het gestrand vrachtschip SS Utrecht met 8 sleepboten vermeldt.
In 1965 ontstond onenigheid bij de directie van het sleepbootbedrijf URS. Deze interne strubbelingen leidden tot een splitsing, en zo ontstond een nieuwe firma: het Schelde Sleepvaart Bedrijf (SSB), geleid door Adrien en Charles Letzer.
In 1968 richtte SSB de firma Nassau Towing op, met als doel sleepdiensten aan te bieden vanuit Nassau op de Bahama's. Om deze opdracht uit te voeren, werden op de Scheepswerf van Rupelmonde twee krachtige sleepboten gebouwd. Voor de aflevering in Nassau moesten deze schepen een 18-daagse zeereis over de Atlantische Oceaan maken.
De familie verliet Burcht in 1968 en installeerde zich in een appartement in Nassau.
Nassau, gelegen op het eiland New Providence en hoofdstad van de Bahama's, staat bekend om zijn aantrekkelijke haven, een kleurrijke mix van architectuur uit de oude koloniale wereld en een levendig havengebied. Dankzij het tropische klimaat en de natuurlijke schoonheid is Nassau een populaire toeristische bestemming met een beroemd nachtleven.
De kapitein hield alles nauwgezet bij. Zo liet hij een notitie na waar 64 verschillende passagiersschepen vermeld staan die minstens één keer door hem werden aangemeerd. In acht jaar tijd noteerde hij 1415 keer het binnen brengen van een pakketboot.
Gedurende negen jaar bleef Désiré met de familie op de Bahama’s. Waarvan één jaar op het eiland Grand Bahama met Freeport als hoofdstad. Hier trok hij tankers binnen voor de plaatselijke oliemaatschappij Burma Oil.
Naast het aan- en afmeren van schepen namen de sleepboten actief deel aan reddingsoperaties. Zo vertelde Ria mij de toedracht van een operatie ‘no cure no pay’6.
Toen onze Pa in Freeport zat, kreeg hij een oproep tot hulp van de cargo ss Lamaria. Door een verkeerde peiling van de stuurman zat het schip, met een volledige Chinese bemanning, vast op de koraalrotsen in de buurt van Bermuda7.
Hij voer erheen met één van de grote sleepboten; dat was wel twee dagen varen. De eerste pogingen bij hoogwater mislukten. Hij kon het schip alleen wat ‘beter’ leggen. Dus moesten ze wachten op de volgende ‘giertij’; dat was pas 14 dagen later.
Om de cargo niet te laten ontsnappen voor de ‘no cure no pay’ werd de Lamaria permanent met een lijn vastgehouden.
Alle dagen werd er gepeild hoe hoog het water al kwam. Bij één van die peilingen viel onze Pa zijn bril in het water. Hij trok zijn duikpak aan, sprong overboord en vond na wat zoeken zijn bril! Nu hij toch overboord was, vroeg hij aan zijn matroos om zijn speer te halen. Ons vader kon zeer goed speervissen. Hij gaf een deel van de vangst aan de Chinese kok. Die was daar zeer blij mee, want ondertussen was de vleesvoorraad van die Chinezen opgeraakt. Vanaf toen werd er alle dagen gevist met een simpel lijntje met aas dat ze overboord gooiden en aten ze vis.
Bij de volgende springtij konden ze de Lamaria lostrekken en naar Bermuda slepen. Daar werd het schip nagekeken en kon het verder varen naar Rotterdam.
Maar onze Pa en zijn crew hadden zoveel rijst moeten eten dat ze dat maanden niet meer konden zien.
In 1976 keert Désiré met zijn gezin terug naar België en vestigde zich op Linkeroever.
Zijn werkplek veranderde van schip naar kantoor in de ‘Ahlers Building’ in de Antwerpse haven. Veel verbleef hij daar niet en als onderdirecteur stuurt hij de wereldwijde sleepbootbedrijven van de firma SSB8 aan. Zo ondernam hij regelmatig grote zakenreizen en keerde hij ook nog geregeld terug naar Nassau. Daarbij bezocht hij ook de filialen in Nigeria, de Emiraten en Zuid-Amerika.
In 1987 vond er een wijziging in de directie van SSB en daarom besloot Désiré om na 47 jaar werken op pensioen te gaan. Hij was dan 61 jaar.
De familie kocht een lapje grond bij ‘Weekendverblijven Speelhof’ in Stekene waar een vakantiewoning werd opgezet. De kapitein legde zich nu toe op tuinieren, kippen houden en groenten kweken.
Zijn echtgenote, Maria Van Dessel, overleed in 2008.
De hobby als tuinder en kippenkweker beëindigde hij met zijn negentig jaar. Het buitenverblijf werd dan verkocht. Daardoor verbleef hij nu permanent op het appartement op Linkeroever.
Zijn overlijden op 3 april 2021 in een ziekenhuis te Antwerpen was toch enigszins onverwacht.
De Burchtenaar was smid, matroos, schipper, kapitein en directeur, maar ook wereldburger.
Noten:
1. Voorloper van Vanas Engineering Kruibeke.
2. Vader Cesar (Cees) was afkomstig uit Hamme en werkte voor de WOII op de Scheepswerf Maes in Burcht. Onder de oorlog was hij aan de slag bij de cementfabriek. Na de bevrijding was hij werkkracht op de Scheepswerf van Kruibeke.
3. De cementfabriek in Burcht werd tijdens WOII bestuurd door de Duitse bezetter. Het cement was een basisproduct voor het bouwen van bunkers e.d. O.a. voor de Atlanticwall.
4. De officiële naam was Cimenteris Briquetteries Réunis.
5. De vloot van CBR was wel 110 schepen groot. Er waren een 20-tal schepen zoals de CBR 82. Deze werden gebouwd op de Scheepswerven van Kruibeke en konden tot 320 ton vervoeren.
6. No cure no pay (geen oplossing, geen betaling). Het betekent dat bergers alleen recht hebben op de contractuele vergoeding als zij het schip en de lading succesvol redden.
7. Bermuda ligt ten noorden van de Bahama’s en zo'n duizend kilometer van de oostkust van de Verenigde Staten.
8. Door fusies en overnames bestaat deze firma niet meer.
Met dank voor de inbreng van dochter Ria Van Vossel.
Tekst: Jan Van Pelt.
Foto’s: Ria Van Vossel en internet.