Graag uw opmerkingen en andere interessante informatie. Bezoek ons Forum.
Juni 2022, een buurjongen laat ons weten dat hij bij laag water aan de voet van de Scheldedijk nabij de oude scheepswerf Maes enkele kleine fragmenten heeft gevonden van een grafzerk. Het herinnert er ons aan dat de grafzerken van het kerkhof rond de Sint-Martinuskerk op een bepaald moment werden verwijderd en aan de voet van de dijk werden gelegd/gegooid1.
Eén van de volgende dagen daalden we bij laagtij de dijk af ter hoogte van de Sint-Martinuskerk in de ijdele hoop meer en grotere fragmenten te vinden. De dijk werd immers al verschillende keren versterkt. Over natuurstenen, betonblokken, bouwafval… bereikten we de basis van de dijk. Door het lage tij kunnen we er wandelen op het zand.
Zeer toevallig viel onze blik op een steenfragment met een bijzondere rand. De steen was helemaal niet begroeid en tot onze eigen grote verbazing lazen we vrij gemakkelijk ‘hier leet her j(a)n vilain’. Hadden we hier nu echt een fragment gevonden van een grafsteen uit 1449?
We namen contact op met het gemeentebestuur en vrij snel werd beslist om deze steen te recupereren. Momenteel ligt de steen op een veilige plek te wachten op een definitieve bestemming. Onze aandacht werd getrokken door een aantal grotere stenen die kriskras door en boven elkaar liggen. Het zouden grafstenen kunnen zijn, maar ze zijn volledig begroeid met algen. Dat lijkt ons een werk van lange adem om die te reinigen.
Wie was Jan Vilain?
Jan Vilain of beter Jan IV Vilain werd heer van Zwijndrecht en Burcht in november 1446, toen hij de heerlijkheid kocht van de familie van Kets. Hij was niet de eerste de beste. Hij was tevens heer van Huise, Pamel en Ledeberg en wist zich te onderscheiden zowel op het slagveld als aan de onderhandelingstafel. Hij werd door de Bourgondische hertog Filips de Goede benoemd tot kastelein en ontvanger van de heerlijkheid het land van Beveren in 1435 en bleef dit tot aan zijn dood in 1449. Wellicht vroeger, maar zeker vanaf 1445, werd hij tevens baljuw van de heerlijkheid van het land van Beveren. Hij huwde met Goedele Raes, een nichtje van Joos Vijdt, de opdrachtgever van het Lam Gods. Hij overleed op 8 juni 1449. Zijn echtgenote overleed 11 augustus 1460. Beiden werden begraven in de Sint-Martinuskerk van Burcht2.
De lotgevallen van een grafsteen
Het grafmonument van Jan Vilain en Goedele Raes werd geplaatst in het hoogkoor van de kerk recht voor het hoogaltaar. Het was ‘hoog verheven’. We vermoeden dat het grafmonument de vorm had van een tombe. Pastoor Petrus Gerardi of Geerts verplaatste het in 1770 naar de linkerkant van het altaar omdat het ‘dienende meer tot scandael als cieraad aen Gods tempel’. Bijkomende reden was ongetwijfeld dat toen een nieuw hoogaltaar werd geplaatst.
In september 1826 werd de graftombe nogmaals verplaatst toen de kerkvloer werd vernieuwd. Het graf kreeg een plaats buiten nabij het toenmalige beenderhuis van het kerkhof.
Het oude kerkhof rond de kerk werd gesloten in 1923, maar bleef zeker tot in 1932 bewaard. Vooralsnog op een ons onbekend moment werd het kerkhof ontruimd en verdwenen een aantal grafstenen naar de voet van de Scheldedijk. Een twintigtal grafstenen werden rond de kerk gelegd.
De grafsteen werd al een eerste maal herontdekt na Wereldoorlog II, maar toen had het gemeentebestuur geen oren naar een mogelijke recuperatie.
De juiste tekst op de grafsteen
Omstreeks 1888 omschreef Frederik Van Naemen in een uitgebreid artikel een groot aantal grafzerken in de Wase kerken. Hij besteedde ook aandacht aan het graf van Jan Vilain.
De grafsteen was een grote steen met een tekst in gotisch schrift in de rand van de steen. De tekst luidde ‘Hier leit her Jan Vylain, ridder, heer van Huyse, van Pamele, van Lieberghe, van Borcht ende Swyndrecht, die stirf int jaer XIIIIcXLIX, VIIIe daghe in Junii: ende vrouwe Goeyele Raes, syn ghesellinne wylen was, die stirf int jaer XIIIIcLX, XIe daghe in Oegst’.
Het is alvast meer dan merkwaardig dat een fragment van de oudste grafsteen uit de kerk meer dan 500 jaar bewaard bleef. Gedurende meerdere decennia werd de steen tweemaal per dag overspoeld door het water van de Schelde en toch kwam hij ongeschonden tevoorschijn en bleef de tekst leesbaar. Klaarbljkelijk had de erosie hier geen vat op.
Tekst: Dirk Verelst
Bronnen:
F.V.N., L’Epithaphier Wasien (suite) in Annalen van de Oudheidkundige Kring Land van Waas, 1888-1889, dl 12, blz. 374.
D. Verelst, Geschiedenis van volk en land van Beveren. Deel 1. Politieke en institutionele geschiedenis, Beveren, 1984, blz. 332-340.
D. Verelst, Geschiedenis van Zwijndrecht en Burcht, deel 1, Zwijndrecht, 1990, blz. 97-98.
Noten:
1 Hierover verscheen een artikel in het gemeentelijk informatieblad, november 1999.
2 In het jaarboek 2023 van onze heemkundige kring zal een uitgebreid artikel verschijnen over de familie Vilain en Jan IV Vilain in het bijzonder door Bert Verwerft, erfgoeddeskundige bij de gemeente Beveren.