Logo
HEEMKUNDIGE KRING ZWIJNDRECHT BURCHT

 2021 05 ZWIJNDRECHT 118 SchermDe meester met zijn klas. Het gemeentehuis met klaslokaal in de achtergrond. Bemerk de vele kinderen met hun blote voeten in de plassen van de Kerkendam.
Foto Tulpinck. Datum niet bekend.

Graag uw opmerkingen en andere interessante informatie. Bezoek ons Forum.  

Tot het einde van het Ancien Regime bleef het onderwijs, zeker in de gemeenten, in privéhanden – veelal had de parochie hierin ook een grote vinger in de pap. Het dorpsschooltje had meestal maar één onderwijzer en één lokaaltje. De huur van dit lokaal en de wedde van de onderwijzer werden betaald door de ouders. Soms betaalde het Armbestuur het schoolgeld van wie onbemiddeld was. De leerstof bleef beperkt tot leren lezen, schrijven en rekenen. Dit was ook de situatie in Burcht.
Dit bleef zo in de Franse en Nederlandse tijd, alhoewel vooral de Nederlanders pogingen deden om het onderwijs meer te structureren. Pogingen tot oprichting van een gemeenteschool hadden geen resultaat: ondanks mogelijke subsidiëring gaf het gemeentebestuur van Burcht aan niet over de nodige financIële middelen te beschikken. Slechts de helft van de kinderen volgde (betaald) onderwijs en dan nog maar hoofdzakelijk in de wintermaanden.
Ook bij het begin van de Belgische onafhankelijkheid bleef het gemeentelijk onderwijs in Burcht een tijdje bij het oude. In 1834 werd een nieuwe gemeentesecretaris, Petrus Augustinus Buytaert, benoemd. Hem werd ook de plaats van onderwijzer aangeboden. Het leerlingenaantal schommelde rond de 70, de helft van het totale aantal Burchtse kinderen.
In 1842 werd een nieuwe wet op het lager onderwijs gestemd waardoor gemeenten verplicht werden lagere scholen op te richten.
Na 1842 bleef de gemeenteschool (één klas in een gehuurd lokaal) de enige lagere school in Burcht. De lessen waren gemengd. Het schoolgeld varieerde volgens niveau tussen 54 en 90 centiemen. In 1860 kwam er een hulponderwijzer bij. Toen de cumulatie in het onderwijs werd opgeheven werd Petrus Buytaert opgevolgd door zijn zoon Constantinus. In tegenstelling tot zijn vader bezat Constantinus wel een onderwijzersdiploma. De gemeenteschool van Burcht bleef een gemengde school, waar wel vanaf 1869 voor de meisjes apart handwerkles werd gegeven.

In 1857 werd door Burgemeester Van Gameren de eerste steen gelegd van een schoolgebouw, annex onderwijzerswoning, gesubsidieerd door de overheid. Bij de bouw bleek later dat het ook om een Gemeentehuis ging – alles onder één dak. Het gemeentebestuur had een truc toegepast, omdat normaal alleen het onderwijsgedeelte gesubsidieerd werd! Het ‘complex’ werd gebouwd in de Kerkendam (thans Kerkstraat) – een landweg, die nog aangelegd moest worden als straat waardoor de school haast ontoegankelijk werd tijdens de winter. Slechts twee derden van de leerlingen die recht hadden op gratis onderwijs liepen ook effectief school, en dan vooral of uitsluitend in de wintermaanden.

2021 05 HKZB018017 OudGemeentehuisBurchtHet oud gemeentehuis van Burcht. Het linkerdeel van het gebouw werd ingenomen door het schooltje.

Tussen 1879 en 1884 woedde de schoolstrijd in België. De homogene liberale regering drong de gemeentelijke autonomie inzake onderwijs sterk terug. Elke gemeente werd verplicht één lagere school open te houden – de vrijë (katholieke) scholen mochten niet langer aangenomen of gesubsidieerd worden. Leraars dienden een getuigschrift te halen op officiële normaalscholen. Het lessenpakket werd opgelegd en uitgebreid, godsdienstonderwijs werd geschrapt. Eens deze wet gestemd kwam er een krachtige reactie van de bisschoppen. Elke pastoor werd aangemoedigd om eigen onderwijs te voorzien in zijn parochie. Vele onderwijzers uit het officiële onderwijs namen ontslag en het leerlingenaantal kelderde.
n 1884 draaide de nieuwe katholieke regering de wet van de liberalen terug: gemeenten mochten terug katholieke scholen aannemen. Er kwamen twee naast elkaar staande onderwijsnetten: het vrijë en het officiële net. Burcht had aanvankelijk alleen gemeentelijk onderwijs. In 1879 telde de gemeenteschool 212 leerlingen – de helft te veel volgens de gangbare normen. Het gemeentebestuur gaf geen krimp op de provinciale vraag om werk te maken van een uitbreiding van het gemeentelijk onderwijs.
In 1882 werd een katholieke meisjesschool geopend waardoor heel wat meisjes uit de gemeenteschool vloeiden naar het vrij onderwijs.
Toch kon de gemeente de uitbreiding van de gemeenteschool niet langer tegenhouden zodat de uitbreiding dichterbij kwam. In 1884 werd een nieuw schoolgebouwtje opgericht in de nabijheid van het oude schoollokaal, maar al vlug zou blijken dat dit te klein was, waardoor in de loop der jaren steeds nieuwe klassen dienden bijgebouwd (in 1902 en 1904 en tijdens de eerste wereldoorlog). Tussen 1885 en 1896 werd ook een Bewaarschool ingericht. Het Gemeentebestuur, dat sinds de oprichting van de Vrije Meisjesschool steeds weer de kaart trok van de Katholieke meisjesschool, stuurde vanaf 1885 de meisjes door naar deze school. Hierdoor kwam wat meer ruimte vrij voor de jongens. In 1908 werd voor jongens de Broederschool Sint-Jozef opgericht waardoor er opnieuw meer concurrentie kwam.

In 1941 waren er in de gemeentelijke jongensschool 312 leerlingen ingeschreven, de vrije jongensschool Sint-Jozef had toen 110 leerlingen. Tijdens en na WO2 verloor de gemeenteschool veel leerlingen. Duitse soldaten werden er ingekwartierd. In maart 1945 werd de school getroffen door een V1.
In 1951 werd ook de Sint-Jozefschool "aangenomen". De gemeente stond vanaf toen in voor de wedden van het personeel, onderhoud en verwarming van de klaslokalen en de aankoop van didactisch materieel. In ruil werd het onderwijs gratis voor de arme kinderen. Dit betekende een zware klap voor de gemeenteschool. Het leerlingenaantal daalde tot 93 kinderen in 1957, terwijl dit in de Sint-Jozefschool steeg tot 204.
De komst van een rijksschool in Burcht betekende het definitieve einde van de gemeenteschool. Ze sloot haar deuren in 1960.

Bron:
Gerda Raeymaekers, Geschiedenis van Zwijndrecht en Burcht, deel 3.