Logo
HEEMKUNDIGE KRING ZWIJNDRECHT BURCHT

2020 11 Neerstraat De Witpen 2013Het vroegere café 'De Witpen' zoals het er vandaag uitziet.

Hier willen we graag een of meerdere foto's van het vroegere café plaatsen. Kunt u helpen?

Graag uw opmerkingen en andere interessante informatie.
Bezoek ons Forum.

Er was een tijd dat er in Zwijndrecht zeer veel cafés waren. Ze werden over de loop der tijd meestal afgebroken of omgebouwd tot woonhuizen. Zo liep u waarschijnlijk zonder het te weten al wel eens voorbij aan het vroegere café ‘De Witpen’, nu het huis Neerstraat 26 (huidige nummering).

Ooit woonde hier de familie De Dycker. Victor De Dycker, ook gekend onder zijn roepnaam Charles, zijn echtgenote Adelina Maria Vercruyssen en hun kinderen waren eerst gehuisvest aan de Molenstraat 112 (toenmalige nummering). De huizen nummers 110 en 114 waren toen trouwens ook cafés; ’t Hemeltje (en dat had een boekorgeltje in huis) en Piccadilly (opengehouden door een Engelstalige dame). Op nummer 112 hield Adeline een café open met als naam ‘de Duif’. Haar man was een fervent duivenmelker. De brouwer van dienst was Cezar Van Kemzeke. Deze had z’n brouwerij tussen de Sint Annaboomstraat en de Adhémar Borinstraat, langst de Smisstraat. Op een gegeven moment werd het huis aan de Molenstraat 112 te klein want er kwamen daar maar liefst 10 kinderen ter wereld. Helaas overleden er ook 5 van hen aan de kroep en moeder Adeline dacht dat dit door het huis kwam. Er moest dus verhuisd worden. Zo kwam de familie De Dycker in 1937 terecht aan de Neerstraat 10 (toenmalige nummering). Het zou kunnen dat in dit huurhuis voorheen de familie Vermoesen, de grootouders van ‘Frans van de ziekenkas’, gewoond heeft. Was het toen ook al een café?

Charel De Dycker werkte bij zijn huwelijk als brouwersgast maar zou later aan de dok gaan werken. Het werk daar was hard maar betaalde beter én hij had ‘nen boek’. ‘Charel’ was dus een gekende dokwerker en had een geregelde baan maar het kwam allemaal niet voor niets. Hij vertrok elke dag op de fiets naar ’t werk en dat was verder dan u denkt. Hij werkte als foreman in de omgeving van het Loodswezen van Lillo. Dus, eerst fietste hij door de Borgerweertpolder, verder door de toen nog nieuwe Sint Annatunnel en dan nog een goeie 15 à 20 kilometer fietsen en dat langs de Scheldedijk, door weer en wind. En dan maar hopen dat er geen brug open stond of dat er onderweg een boot stond ‘te schudden’.
Om het familiale inkomen wat aan te spekken, begon Adeline terug een café en ze noemde dit naar de favoriete duif van haar echtgenoot: ‘De Witpen’.

Hoe zag dit café er uit? Wel, je viel letterlijk met de deur in huis. De toog stond rechts van de voordeur, links stonden er tafeltjes en stoelen voor de dorstlijders. Ergens daar tussenin, in het midden van de ruimte, stond de stoof. Daar werd hout van de verwoeste gebouwen uit de omtrek in gestookt. In de zomer werd de deur open gezet om verkoeling te verkrijgen. Een terras was er niet bij. De zolder van het woonhuis-café werd ingericht als volière voor de duiven van vader De Dycker.
Het bier voor het café, in tonnen en in flesjes, werden per kar en paard geleverd door de brouwerij van Nestor Orlent. Nestor Orlent was een zoon van Richard, ook een brouwer en nu vooral gekend omwille van de naar hem vernoemde straat. Een broer van Nestor was die andere gekende Zwijndrechtenaar, Robert, stichter van de VAB maar ook van de Scouts Sint Theresia van Zwijndrecht. Deze brouwerij stond achter de kerk van Zwijndrecht, daar waar nu het Vredespark is. De kinderen De Dycker vonden het wel leuk om even mee te liften: zij gingen op de kettingen zitten die tussen paard en bierkar hingen.
De biertonnen werden niet in de kelder gelegd want die stond bijna altijd vol water. Ze werden opgeslagen in de stal achter het huis. Toen, net zoals nu, kon je je bier kiezen: koud of van ’t schap. Let wel, we spreken nu over een tijd waarin er nog niet overal elektriciteit in huis lag. De koelkast kwam in België pas echt in zwang bij het grote publiek in de jaren ’50 van de vorige eeuw; dus na de tweede wereldoorlog. En toch kon je in café “De Witpen” een échte, frisse pint krijgen.  Adeline kocht grote blokken ijs aan bij de firma Donckers aan de Verbrandendijk. Deze werden per paard en kar aan huis geleverd en in grote, zinken bakken gelegd. Die ijsbakken werden onder de toog geschoven en hierop legde men de bierflessen. Voilà: een frisse pint. Er kwamen veelal mensen uit de omgeving iets drinken en af en toe kwam er als eens ‘een vrouwmens’ mee. Zij dronk meestal een witte limonade, zo één uit een beugelflesje met een knikker er in. Er werd gekaart, veel gekaart. Er was geen spaarmaatschappij en er kwamen geen verenigingen aan huis om er te vergaderen of te spelen. En als dat bier zakte en z’n uitweg zocht, moest men de koer over: naar ’t pissijn en als die andere nood er was; naar ‘t uiske’. De ‘beirput’ werd jaarlijks leeggemaakt en niét over de tuin uitgestrooid. Nee, deze compost werd verkocht, want daar kregen Adeline en Charles nog 15 Belgische franken voor. En de inhoud van beerput mocht dan wel een reukje hebben, het geld zeker niet!

Maar het mocht niet duren: in 1943 werd het café verkocht aan een familielid van de verhuurders. Het werd een woonhuis.
Café ‘De Duif’ aan de Molenstraat 112, waar de familie De Dycker eerst woonde, werd ook een woonhuis, net zoals die andere cafés ’t Hemeltje en Piccadilly. De brouwerijen van Orlent en Van Kemzeke werden afgebroken.

Weet u meer over cafés ‘De Duif’, ‘De Witpen’, ’t Hemeltje’ of Piccadilly? Weet u meer over de brouwerijen van Nestor Orlent en Cezar Van Kemzeke? En wat weet u nog over het ijsfabriek van de familie Donckers? Weet u welke duivenmaatschappijen in welke cafés verzamelden? Werd er café gehouden in uw familie?
Laat het eens weten via dit forum, via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. of via de brievenbus aan Kaaiplein 29. Alvast bedankt!

Tekst: Mireille Schaekers
Bron: Margriet De Dycker (dochter van Charel en Adeline)
Foto: Herman Weyn