Logo
HEEMKUNDIGE KRING ZWIJNDRECHT BURCHT

2020 10 LieveMoenssens IMG 0007 Graag uw opmerkingen en andere interessante informatie.
Bezoek ons Forum.

 

Op 9 juni 1939 werd Godelieve (Lieve) Moenssens geboren in Burcht. Haar ouders Albert Moenssens en Maria Van Alstein kwamen na de oorlog door hun Vlaams-Nationale idealen in de problemen. Deze tekenden ook Lieve. Samen met haar zus Frieda werden ze een tijdlang in Burcht opgevoed door nonkel en tante Sooi Van Vossel en Tanske Moenssens, uitbaters van Vrede St Martinus. Ze ging naar de lagere school bij de zusters in de St Wivinaschool. Vriendinnen had ze genoeg, zeker nadat ze lid geworden was van V.K.A.J. Toen ze de lagere school achter zich gelaten had begon ze gedichten te schrijven. Ze werd leerling aan het Mère Jeanne Instituut in Antwerpen. Lieve was verzot op muziek en vond het fijn om samen met haar ouders naar de opera te gaan. Toen ze haar diploma van bureelbediende behaalde was Lieve opgegroeid tot een aantrekkelijke jonge vrouw van 18 jaar.

Ze vond werk op een kantoor, maar daar manifesteerde zich de ziekte die gans haar verdere leven zou beheersen. Lieve voelde zich dikwijls moe en uitgeput. Dan was er ook iets mis met haar spraak – dit ging weg en kwam weer terug, ze lispelde en had ook moeite met sommige medeklinkers. Op 4 juni 1960 huwde ze. Daags voor de grote dag had ze geen kracht in haar benen en viel. Haar ouders opperden om het huwelijk uit te stellen – maar daar wilde ze niet van weten.
De raadselachtige kwaal kwam vlug en ongemeen hard terug. Omdat ze vrij vlug in verwachting was werden de oorzaken daar gezocht. Maar het werd erger: de verlammingsverschijnselen werden meer uitgesproken. Twee maanden na haar huwelijk kon ze niet meer werken, haar huishouden beredderen lukte niet meer.
Op 19 maart 1961 beviel Lieve van haar zoontje Leo. De bevalling had een zware tol geëist: eten, drinken en slikken kostten haar enorm veel inspanningen. Ze kreeg last met ademhalen. Enkele dagen na haar thuiskomst volgde een noodopname in het Stuyvenbergziekenhuis. Ze leed aan een ernstige spierziekte.
Ook haar lippen kon ze nu niet meer bewegen – enkel met de oogleden knipperen ging nog.
Uiteindelijk zou dit haar enige conversatiemiddel met de mensen en de wereld rondom haar worden: men zegde het alfabet op, letter voor letter, en bij de juiste letter knipperde ze met haar ogen: zo ontstonden woorden, zinnen, gesprekken,…
In haar kamer werd muziek gespeeld, teksten voorgelezen. Wie met haar begaan was zocht en vond middelen om de zwaar gehandicapte jonge vrouw in de gegeven omstandigheden een maximum aan comfort te bezorgen: dat werkte helend op haar gemoed.

2020 10 HKZB026084 SprookjesLieveMoenssens 1Hoe dan ook: ze zocht en vond een uitlaatklep om haar gevoelens en gedachten te uiten. Ze begon steeds meer en beter het enige communicatiemiddel te gebruiken dat haar restte – het knipperen met de ogen bij het reciteren van het alfabet. Zo ontstonden gedichten en later ook sprookjes, speciaal geschreven voor haar zoontje Leo. Anderen schreven ze voor haar op. Iedereen deed mee en zij slaagden er steeds beter in haar een ‘stem’ te geven. De verlamde Lieve maakte zo het beste los in de mensen die haar omringden.

Langzamerhand werd het ook in de ‘buitenwereld’ bekend wat zich in kamer 18 - ‘haar’ kamer – afspeelde. Ze kreeg post van andere gehandicapten en ‘schreef’ hen terug, bemoedigde hen en spoorde hen aan om niet op te geven. Haar gedichten werden gebundeld en uitgegeven.

Wie dikwijls op bezoek kwam bij Lieve viel het op dat er geen negatieve sfeer haar kamer 18 hing – er werden ook moppen getapt en grappen uitgehaald: er was ook een hechte band met het personeel. Lieve liet geschenkjes bezorgen bij verjaardagen en eindejaarsfeesten. Ze schreef ook voor bladen van jeugdverenigingen waarin ze haar eigen gevoelens bloot legde.

Enkele dagen voor Kerstmis 1968 gleed ze weg in een coma, waaruit ze toch even ontwaakte. Op 25 december gleed ze opnieuw in coma en op 28 december om 9u30 verliet ze onze witte wereld – want het was opnieuw gaan sneeuwen – en ging ze het eeuwige licht van haar Witte Stad binnen.
Op het bidprentje stond heel toepasselijk een van haar verzen uit ‘Avondzwijgen’:

Laat toch mijn dood niet zwart omkransen
maar wit als het lied van de vreugde zelf
wit van vogels, van bloemen die ik minde,
het wit waarin geluk zich weeft.
Hier past geen zwart
ik was gelukkig
ik heb met heel mijn hart geleefd.
Dan is het goed te mogen rusten
in de aarde die je mint’

Enige tijd later zorgde VAB/VTB voor een speciale grafzerk op de begraafplaats van Burcht, vooral refererend naar haar sprookjes.

Lieve Moenssens is in Burcht een begrip gebleven. Ondanks haar korte leven – ze werd amper 29 jaar – zou ze toch uitgroeien tot een bekende Burchtenaar. Door pure wilskracht wist ze haar fysieke beperkingen te overstijgen en haar literaire capaciteiten te laten openbloeien. Wat ze ons naliet waren pareltjes die vragen om gekoesterd te worden en met mondjesmaat geproefd
Zo klinkt ook nu nog haar boodschap door van uit haar Witte Stad.
Dat Lieve Moenssens , 80 jaar nadat ze hier het levenslicht zag, nog steeds niet gehonoreerd werd met een straatnaam, lijkt onwaarschijnlijk .

Tekst: Robert Embrecht.