Graag uw opmerkingen en andere interessante informatie. Bezoek ons Forum.
In de krant “Le Précurseur” van 1889 vonden we aankondigingen van de programma's en ook de verslagen van reporters over de vele activiteiten in het “Kursaal d’Anvers” op het Vlaamsch Hoofd of La Tête de Flandre. Er waren regelmatig muziek- en andere feesten. Het Kursaal en het casino Belvédère van het Zwijndrechtse gehucht Sint-Anna werden gebouwd voor de wereldtentoonstelling van 1885 naar het voorbeeld van het Trocadéro paleis in Parijs. Er stonden twee torentjes aan weerszijden. Beide gebouwen gaven een mooi zicht op de Schelde en ‘t Stad.
La belle époque of “het mooie tijdperk” was de periode op het einde van de 19de eeuw tot de vooravond van de Groote Oorlog in 1914. Het is vooral een Frans en Belgisch begrip. Na de beurscrisis van 1873 leefde de economie terug op. Nieuwe uitvindingen en technologische innovaties gaven een nieuw elan. De industrie was “de motor van de vooruitgang” en de handel met het buitenland draaide op volle toeren. De arbeidssituatie was (nog) niet optimaal maar verbeterde. De welstellende middenklasse kon zich meer veroorloven. Het toerisme en de daguitstappen kwamen in zwang. Voor de Antwerpse en Wase middenklasse en voor goed verdienende arbeiders werd de zondag een uitstapdag. Het Vlaams Hoofd of Saint-Anne, toen een gehucht van het Oost-Vlaamse Zwijndrecht, lag vanaf het ponton aan het Steen slechts op een korte bootreis over de Schelde, en daar vond men rust en ontspanning.
Het Kursaal had een gerenomeerd restaurant en er was wat men nu een praatcafé zou kunnen noemen. Het werd een ontmoetings- en pleisterplaats voor de bezoekers van de wereldtentoonstellingen, Antwerpenaars en Waaslanders. Kursalen vinden hun oorsprong bij de Duitse Kurhauser, waar de mensen gingen “kuren”. Meestal dacht men hierbij aan zon, water en goede lucht, ook aan bossen en heilzame bronnen zoals in Spa. Misschien hing er 's zomers een kwalijk rioolgeurtje in de stad toen alle ruien en vesten nog niet overdekt waren en was in de winter de kolen-, hout- en turfrook niet te harden. Op de wandeldijk van het dorpje langs het Kursaal naar de Belvédère kwamen de Antwerpenaars graag uitwaaien.
Op dit plannetje ziet u de ligging van het Kursaal en de Bevédère aan de Schelde. Rechts een deel van het gehucht Vlaams Hoofd. Rechts beneden een deel van het fort. Stroomafwaarts, na de bocht van de Schelde bevond zich de "plage", het Sint-Annastrand.
Het Kursaal was niet het enige gebouw op het Vlaams Hoofd. Er was onder meer nog een papierfabriek bedrijvig. Op het gebouw met de verticale strepen, rechts op de foto boven, staat SRNA "Société Royale Nautique Anversoise" of "Koninklijke Antwerpse Watersportvereniging". Deze club bestaat nog steeds, onder dezelfde naam, maar ligt nu langs de Beatrijslaan. Het is één van de oudste zeilclubs in België. De SRNA werd opgericht op 13 december 1878. Die dag besloten drie Antwerpse watersportverenigingen over te gaan tot een fusie, deze verenigingen waren de: "Société Nautique Sport Anversois", gesticht in 1876, was de jongste maar ook de meest welvarende van de drie, de "Société Nautique Union Club", gesticht in 1861, en tenslotte de "Société Nationale Regatta" gesticht in 1858.
Kursaal, Belvédère en de paden in hun omgeving waren een populaire bestemming voor de mondaine wandelingen en de vrijetijdsbesteding van de gegoede burgerij van de metropool. Een kenmerk van de belle époque waren de lange klederen, de grote hoeden van de dames en de bol- of strooienhoeden voor de heren. Het was “zien en gezien worden”, wandelen met mooie kleren, in de yachtclub een sherry drinken. Ze kwamen kijken naar een zeilwedstrijd en naar het drukke scheepvaartverkeer voor de Antwerpse rede. De Antwerpse beau-monde ging tafelen met familie en vrienden in één van de restaurants in het Kursaal of de Belvédère, terwijl de kinderen – en de groteren – zich amuseerden op de speeltuigen in de tuinen.
Niet alleen de begoede burgerij kwam naar Sint-Anneke. Op een zon- of feestdag wemelde het van het volk op zoek naar wat vertier. De Wase dokwerkers, met een gevuld loonzakje, durfden al eens blijven hangen voor een frisse pint in één van de vele cafeetjes. "Van de 80 huizen was ongeveer de helft een horecazaak". "Een portie mosselen was toen nog zeer goedkoop, 30 centiemen voor mosselen met brood". schrijft Gerald Verbeeck. Het dorpje was vermaard om zijn casserol mosselen en zijn paling, vaak rijkelijk overgoten met het bier van de Burchtse en Zwijndrechtse brouwerijen. Het kruikje jenever stond steevast klaar om af te sluiten met een druppelke.
De Wase dokwerkers en Sinjoren moesten voor hun werk, de zondagse promenade of voor het zeilclubleven de overzetboot nemen. Met een stoompuffend en kolenrokend schip, vanop de 1ste klasse plaatsen naar de paarden en boerenkarren kijkend en over de brede stroom varen, was een opwindende belevenis op zich.
Op de voorgrond van de foto rechts staan enkele voornaam geklede mensen, misschien terugkerend van het Kursaal en een wandeling op de dijk, maar ook een man met een dubbele draagzak. Het is een oude brooddraagzak zoals we in de jaren vijftig Achiel Proost nog zagen gebruiken. Was het misschien onze overgrootvader, Louis Van der Stock, de bakker uit de Burchtse Dorpstraat; of was het de pauselijke zoeaaf, Adolphe Bouez, die later bakker werd in Zwijndrecht? Bracht hij 's zondags rozijnenbrood naar zijn klanten in Antwerpen? We kunnen er maar even over fantaseren.
De Wase commercanten, bakkers, groente-, fruit- en boomkwekers, melkboeren en andere ambachtslui brachten hun waren en diensten naar de Metropool met dezelfde overzetboten. Sommigen waren ingericht om paarden- en hondenkarren te verschepen.
De overzetdiensten tussen het Vlaams Hoofd en het Steenplein werden gretig gebruikt. Raderboten zijn aan in het begin van de 19e eeuw gebouwd en in gebruik genomen na de opkomst van de stoommachines. Het schip heeft midscheeps, aan bakboord en aan stuurboord, schoepenraden. Vanaf 1828 was er een klokvaste pendeldienst met stoomboten tussen Antwerpen en het Vlaams Hoofd, even onderbroken in 1830 tijdens de onafhankelijkheidsstrijd van België, maar hernomen in 1834. In 1850 kwam er een tweede veerdienst over de stroom, die liep tussen het station Tête de Flandre – Vlaams Hoofd en het station Antwerpen-Waas – Pays de Waes aan de Sint-Michielskaai, en was het bindstuk van de spoorweglijn 59 Antwerpen-Gent over de Schelde.
Het Kursaal en de Belvédère kenden een dramatisch einde. In oktober 1914 werden ze bij de aanval op Antwerpen door Duits kanonvuur beschadigd. Nog andere gebouwen in de omgeving liepen veel schade op. Tijdens de oorlog werd het Kursaal op bevel van de Duitse bezetters afgebroken.
Tussen de twee wereldoorlogen, met de zandopspuitingen en de bouw van de Scheldetunnels (1934) ging het vreemd genoeg bergaf met het toerisme op de linker Scheldeoever. Na de Tweede Wereldbrand werd vooral het Sint-Annastrand zeer populair. Heden ten dage vinden we daar de molen (vanaf 1936), een open luchtzwembad, de “plage” zelf en de wandeldijk met een aantal horecazaken. Sint-Anneke bloeit terug op!
Bronnen:
Website Sint Anneke, Bert Dresselaers, https://www.sint-anneke.com/vlaams-hoofd (nov 2018).
Gerald Verbeeck, Het Vlaams Hoofd, http://oudedokken.gilbertus.com/pdf/006.pdf (nov 2018).
Dirk Verelst, "Geschiedenis van Zwijndrecht en Burcht Deel 1".
Website Vlaams Hoofd – Tête de Flandre – Antwerpen Linkeroever: https://sites.google.com/site/vlaamshoofdtetedeflandres/de-rede-van-antwerpen (nov 2018).
Website Felixarchief – Stad Antwerpen, https://felixarchief.antwerpen.be (2018).
Tekst: Ludo Van der Stock