Graag uw opmerkingen en andere interessante informatie. Bezoek ons Forum.
Het Kaaiplein van Burcht is sinds 1963 een parking met een frietkot.
Het was tot in de tweede helft van vorige eeuw het meest geanimeerde plein van het dorp. Kunstenaar Alex Hauman (°1937), die al heel zijn leven in de Dorpstraat woont, vertelt het verhaal van het plein aan de Schelde. We wandelen met hem in gedachten over de Kaai, zoals hij het zich herinnert.
Het laatste huis van de Dorpstraat was het café "In de Koolmijn" bij Verbraeken, de kolenmarchang. Rechts van de oprit van de pastorij was een winkel waar alles te krijgen was voor de schippers en hun familie: schoenen, laarzen, petroleum, touw, conserven, koffie, suiker, enz.. "De Toekomst" stond er met grote letters op de gevel. Het werd opengehouden door Gust Jaspar, een gepensioneerde gendarm. Bij een renovatie door de wijnhandelaar die er nu huist, werd een E en een T gebroken. Met de overblijvende letters werd STOOMDEK gemaakt. Was het een verwijzing naar de stoombootschippers die over de vloer kwamen?
Buiten deze schipperswinkel, was er voor de scheepsbevoorrading ook een "parlevinker". De "scheepszoetelaar" heette Van Immerseel en zijn boot lag achter de woningen van de onderpastoors, waar later de “Vrede Sint-Martinus” kwam. Hij verkocht met zijn kruideniersboot aan de schippersvrouwen etenswaren, zoals vers fruit en groenten, melk, boter en eieren.
We stappen met onze gids voorbij het café “Trap Op”, met maar één trede omhoog, bij Wivina De Lamper. Vervolgens komen we langs de winkel “De Welvaart” bij Van Lierop en daarnaast lag het café “De Ster”. We zijn halfweg, voor het café “Roxy” dat uitgebaat werd door Miel Smet, de laatste kaaimeester. Dan was er nog de winkel bij Van Dale en het café “De Wachtzaal” van de familie Duym. Verder naar de hoek vinden we de “Violetta” en het café “De Overzetboot”. Café Violetta was het laatst overgebleven café dat in 2016 werd afgebroken. Er werd achteraan geschoten op de liggende wip door de boogschuttersgilde “De Nietsers van Sint-Maarten”. Nu staat daar het nieuwe restaurant Chef’s Table. We steken in gedachten de Antwerpsesteenweg over. Op de hoek stond de herberg “De Schelde”. Die heette voordien “Hotel Hollandais”, boven waren er enkele hotelkamers.
Op de Kaai werd Prinskesdag en Wivinakermis gehouden. In De Ster stond dan een De Cap-orgel dat speelde met muziekboeken. Half Hoboken kwam met de overzet naar Burcht gevaren, om hier te drinken, te dansen en leut te maken, vertelde Axel met een brede glimlach.
Aan de westzijde van de Kaai, tegen de Schelde, had de kaaimeester zijn kantoor. De stijl van dit gebouw uit het interbellum was laat Art Deco, met een zweem van het Streamline Modern, dat deed denken aan de gestroomlijnde steven van een binnenschip. De zwevende ronde erker aan de Scheldezijde gaf een uitkijk op de stroom én op het Kaaiplein zodat het aanmeren, het laden en lossen van daar kon geobserveerd worden. Op de enige verdieping waren er drie appartementen. Op het gelijkvloers werd het café "Lido" uitgebaat (1). Het is ons niet bekend wat de oorspronkelijke bedoelingen waren van de uitbaters van het café Lido van Burcht, toen ze deze naam gaven aan hun etablissement aan de Schelde. Bij ons weten is het nooit een restaurant of cabaret geweest. Het café bestaat al niet meer sinds de jaren tachtig. De ondergrond en de funderingen brokkelden af. Er kwamen scheuren in het gebouw. Bovendien zakte de kaaimuur met trap en al, scheef naar de stroom toe. Het voor de Kaai kenmerkende gebouw moest worden afgebroken. De laatste uitbater van café Lido was wijlen Hilaire Claessens. Hij groeide op in Burcht, op de Antwerpsesteenweg. Op de plaats van het vroegere café bevindt zich nu een kunstwerk, een helling en trappen om naar het wandelpad langs de stroom te gaan.
Toen de Schelde nog niet volledig was ingedijkt en uitgebaggerd, eind van de negentiende eeuw, was het verschil tussen normale eb en vloed 4,55 m, nu is dit vijf meter. Er is niet altijd zo’n hoge kaaimuur geweest als vandaag. Het oude Kaaiplein en de naaste omgeving liepen regelmatig onder water. Er werd in 1929 een stenen kaaimuur gebouwd, met daarop een “blauwe steen”, arduin, zoals in Antwerpen (1885).
De muur was 127m lang en 6,4m hoog, uitgerust met houten meerpalen. De gemeente betaalde daar toen één miljoen frank voor (2). Er waren toch nog overstromingen in 1930, 1936, 1946 en 1949. Tegen de oude kaaimuur werd in 1949-50 door de firma Roegiers (3) een waterkerende muur van 7,5m hoogte gebouwd om te kunnen weerstaan aan springvloed en stormtij.
De oudere gebouwen aan het plein en in de Antwerpsesteenweg hebben aan weerszijden van hun voordeur groeven in de muur om daarin schoren, dikke planken, te schuiven. De kieren werden gedicht met potaarde (klei) en er werden aan de buitenzijde zandzakjes tegen gezet. Het begin van de Antwerpsesteenweg kon op dezelfde manier met zware schoorbalken worden afgesloten (4).
De watersnood van 1 februari 1953, nu vijfenzestig jaar geleden, werd veroorzaakt door een uitzonderlijk stormtij. De Schelde kolkte over de hoge muur. Ze zette de Kaai, de Dorpsstraat en de Antwerpsesteenweg onder water en richtte zware schade aan. Het water trok daar redelijk snel terug, in tegenstelling met dat in de Zwijndrechtse polders, die gedurende bijna zes maanden bloot werden gesteld aan eb en vloed (5).
De Kaai was van oudsher een drukke laad- en losplaats. Er lagen regelmatig ook plezierboten en slepers. Het was een mooie bron van inkomsten en tewerkstelling voor de Burchtenaren. Aan de oostzijde lag een houten loopbrug met vaste trap – het was geen vlottende steiger – voor de overzetboot. In de volksmond heette deze steiger “den balkendeir” (6). De overzetboten bleven varen, ook na het boren en het in bedrijf nemen van de beide Scheldetunnels in 1934. Tijdens en vlak na de tweede wereldoorlog werden de overzetboten nog zeer druk gebruikt, men was op een tiental minuten over de Schelde.
Een kaaimeester hield toezicht op de scheepvaart, op de kade en op de naleving van de “havenreglementen”. Hij werd aangesteld door de gemeente. Zijn gewone taken waren: de ligplaatsen aanwijzen, het liggeld innen, de brandveiligheid inspecteren, actie ondernemen wanneer er goederen of voorwerpen op de kade waren blijven liggen die hinderlijk konden zijn bij het laden en lossen van de schepen. Loodsen en hangars waren er niet op de Burchtse Kaai. Een weegbrug kon de vrachten van de karren en de vrachtauto’s wegen. Er lagen hopen met goederen, steenkool, vaten met chemische producten (vb. citric acid, petroleum, ...), landbouwgewassen en bouwmaterialen. Een stoomkraan liep op rails over de kaai, de ballast bestond uit “doppen”, de afgeslagen klinknagels gerecupereerd op de scheepswerf. Ze werden al eens gepikt door kwajongens als projectiel voor hun katapult.
Laden en lossen was één ding. De binnenschepen, zoals rijnbakken met averij aan de koperen schroef of aan het roer lagen soms voor dringende herstellingen op de "zaat" (7) aan de Kaai. De bedding moest stevig genoeg zijn, zodat de schepen niet te diep in het slib vastliepen. Bij eb zien we deze grove stenen (8). Naast de kiel van de houten schepen werden er zaathouten, zware houten balken gelegd. Ook een scheepswerf werd "zaat" genoemd. In Burcht waren er tijdens de negentiende eeuw drie scheepswerven (9). Dringende herstellingen op de zaat langs de kaai moesten snel gebeuren, tijdens het laag water. Bekende scheepsherstellers waren Van Barel van de Antwerpsesteenweg en Longueville (10) uit Antwerpen.
Axel Hauman vertelde over een lekke, zwaar geladen bak, die in Burcht om hulp vroeg. Het schip geraakte niet aan de kant en maakte water tot aan het dek. De vrijwillige brandweer kwam ter plaatse om te pompen. Het schip werd met vereende krachten aan de kant getrokken en geraakte nog net op de zaat voor het zonk: een “noodlanding” van een schip.
Graag ontvingen we van de lezers opmerkingen, aanvullingen en foto’s over de Kaai, over de woningen, de mensen en de handelszaken. We hebben daarvan al enkele postkaarten en de foto’s van Tulpinck.
Tekst: Ludo Van der Stock
Interview: Alex Hauman
Beelden: Archief Heemkundige Kring Zwijndrecht Burcht
Noten:
1. Lido (It.) betekent “schoorwal” en is een smalle landtong die gevormd wordt door afzetting van zand in een bocht van de zeekust. Het lido van Venetië (Lido di Venezia) met luxe hotels, riante villa’s en gerenommeerde restaurants, is wereldberoemd. Toen de Italiaanse broers Clerico in 1946 een mondain restaurant met cabaret begonnen in Parijs, geven ze het de naam “Lido de Paris”.
2. Gerda Raeymaekers, Geschiedenis van Zwijndrecht en Burcht, deel 3, p. 341, 342
3. Idem, p. 180, 182
4. Chris Vander Straeten, Portretje van juni 2013, HKZB, http://www.heemkundezb.be/index.php/publicaties/37-portretjes/62-foto-van-de-maand-juni-2013-wateroverlast
5. Ludo Van der Stock, Watersnood in Zwijndrecht 1953, een evocatie, Jaarboek van de Heemkundige Kring Zwijndrecht Burcht 2013, p. 37 e.v.
6. Robert Embrecht, Burchts-/Zwijndrechts dialect woordenboek, HKZB, 2017, p. 8. Het is een volksetymologie van het Franse embarcadère, de zware balken maakte het tot balken-deir.
7. Geïntegreerde taalbank (GTB), http://gtb.inl.nl/iWDB/search?actie=article&wdb=WNT&id=M087982 : Een zaat of zate is de bij eb droogvallende plek naast een getijdenrivier. Het woord komt uit dezelfde stam als “zitten”
8. Enkele stenen worden in het restaurant “De Chef’s Table” gebruikt als originele staander om hapjes te serveren.
9. Gerda Raeymaekers, o.c., p. 289, 290
10. De firma bestaat nog: https://shipcare.be/over-longueville/geschiedenis/