Graag uw opmerkingen en andere interessante informatie. Bezoek ons Forum .
De Schelde was vroeger een echte grens tussen Vlaanderen en Brabant. Reeds zeer vroeg is er sprake van een pachtveer tussen het Vlaams Hoofd en Antwerpen, naast verschillende andere Scheldeveren. Onze Kring heeft toegang tot het "Archief De Neuf", dat de toestand tijdens de Oostenrijkse tijd beschrijft. De Heren van Zwijndrecht en Burcht waren elk eigenaar van 3 achtsten van het dwarsveer. We komen hier in een volgende publicatie op terug.
Later werd de helling aan de steiger verbouwd en werden brede trappen geïnstalleerd.
Boven aan de trappen stond een mistklok en deze was erg nodig want er was nog geen of onvoldoende verlichting. Bij hevige mist werd deze klok geluid om aan te kondigen dat de veerboot er aan kwam of vertrok. Volgens Josée Heyrman (de oudste inwoonster van Vlaams Hoofd, nu 106 jaar) zou de overzetboot bij hevige mist ook al wel eens in Burcht terecht gekomen zijn! Lang geleden werden de mensen de stroom overgezet in roeiboten. De grootvader van "onze" zouaaf Adolf Bouez, achternaam Neefs, was zo’n roeiman. Het veerhuis stond er minstens sinds de 17e eeuw en wij kennen dat later als huis/café De Roose. In 1828 werd de oude bestaande veerdienst met o.a. een gierpont (met kabel over de Schelde) vervangen door een stoombootdienst die een eeuw lang in omzeggens ongewijzigde vorm de overzet Antwerpen - Vlaams Hoofd zou verzekeren. Een boottocht naar de andere oever zou toen 8 centiemen gekost hebben. De reiziger nam dan de veerboot tussen het Steenplein en Vlaams Hoofd. Hij of zij kwam aan en moest dan een steile grashelling opklimmen om op de Dijk uit te komen. Bij slecht weer of zwaar beladen was dat zeker geen gemakkelijke karwei!
Op 6 november 1844 werd de, toen nog private, spoorweg Antwerpen-Sint-Niklaas in gebruik genomen met later een eigen overzetdienst, annex aanlegsteiger. Hiervoor moest de reiziger op station Antwerpen-Waes (ter hoogte van de Scheldestraat in Antwerpen) overstappen op die andere veerbootverbinding van het Vlaams Hoofd die hem dan naar de "Gare du Pays de Waes" bracht waar dan weer overgestapt kon worden op de trein om verder te reizen naar Sint-Niklaas. Nog later zou dit veer vertrekken vanaf de Naamsestraat op de rechteroever. De oude veerdienst aan de Veerdam bleef behouden. De mensen van 't stad die de overzet namen aan het Steen, kwamen aan op de Veerdam en als zij dan verder wilden met de trein, moesten ze door het Statiekwartier naar de treinstatie wandelen.
Op 3 november 1899 stortte de zwaar beladen aanlegsteiger in met vele slachtoffers, vooral mensen die verdronken in het ijskoude Scheldewater. Maar ook tijdens het interbellum zou er nog een auto, komende uit Gent, de veerhelling afgevlogen zijn. De chauffeur had niet door dat de Rijselse baan stopte en reed gewoon door, de Schelde in.
Tijdens de Groote Oorlog, voor de val van Antwerpen, werden de beiden veren druk gebruikt voor de aanvoer van militairen en materiaal. Toen de Duitse troepen steeds maar dichterbij kwamen, werd het veer ook gebruikt om de stad te kunnen verlaten samen met de vlotbrug. Maar de militairen en hun benodigdheden hadden voorrang op het grote publiek en dus moest er soms uren, zelfs dagen, gewacht worden voor men op de veerboot kon stappen. Tijdens de moeilijke oorlogsjaren kostte een overzetje in 1e klas 15 centiemen en in 2e klas 5 centiemen. Het overzetten van een koe kostte dan weer 10 centiemen. Voor een volgeladen kar met 4 wielen betaalde men 50 centiemen (bijna evenveel als een brood dat toen 69 centiemen kostte). Na de Groote Oorlog werd de uitbating van beide overzetdiensten weer in handen genomen door de Staatsoverzetdiensten. Er voeren 4 boten per uur over en weer en ook ’s nachts kon je de veerdienst nemen. Ook tijdens de tweede Wereldoorlog was de veerdienst in gebruik.
Boven aan de helling vond men een afsluiting met de “koartenhuskes” (nu zou men “ticketshops” zeggen) en de “koartjeswefkes”. Bij de “wefkes” betaalde je 2 centiemen meer voor je kaartje dan in het “huske” maar je moest wel niet staan aanschuiven. Zij waren zeer gekend voor hun vrij, vrank en kleurrijk taalgebruik. De mensen kochten hun kaartje en gingen dan op de veerbrug staan wachtten om op de veerboot te kunnen stappen.
Toen de Sint Annatunnel (de voetgangerstunnel) en de Waaslandtunnel voor gemotoriseerd vervoer open gingen, ging het aantal gebruikers van de overzetdienst stilletjes achteruit. In 1889 namen er 1.120.988 mensen het veer vanaf de rechteroever en 1.139.592 mensen vertrokken vanaf Vlaams Hoofd naar de overkant. Op 1 oktober 1959 namen nog slecht 7.126 mensen de veerdienst - het veer was dan al sinds 1953 in concessie gegeven aan de NV Flandria. De veerdienst werd gestopt en in 1998 werd de steiger afgebroken.
Uw herinneringen, souvenirs en verhalen zijn welkom bij de Heemkundige Kring Zwijndrecht Burcht die dit stukje lokale geschiedenis later zal uitwerken.
Bronnen:
Archieven en collecties HKZB, Peter Van Den Eynde, Danny Van Steen.
Interview met Josée Heyrman (2013).
DE KEMPENEER, M., De Sint Annekensboten.
VAN PEEL, E., Van oever tot oever.
Tekst: Danny Van Steen, Mireille Schaekers, Chris Vander Straeten.
Recente foto: Vincent Deleu.